25-3-21 Engels 1A

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Toets
We gaan deze les oefenen voor de toets van morgen. 
Als het goed is, ken je al veel antwoorden omdat je al begonnen bent met leren. 
Een deel van de leerstof heb je ook al moeten leren voor het S.O. van vorige week. 

Slide 2 - Diapositive


A
Caution! Mind the step
B
No food or drink allowed
C
Do not enter
D
Caution! Wet floor

Slide 3 - Quiz


A
Caution! Mind the step
B
No food or drink allowed
C
Do not enter
D
Caution! Wet floor

Slide 4 - Quiz


A
Caution! Mind the step
B
No food or drink allowed
C
Do not enter
D
Caution! Wet floor

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

This = dichtbij & enkelvoud

These = dichtbij & meervoud

That = verweg & enkelvoud

Those = verweg & meervoud

Slide 9 - Diapositive

_____ books over there.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 10 - Quiz

______ shop over here sells T-shirts.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 11 - Quiz

Can you give me _____ cup over there?
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 12 - Quiz

We can go to _____ shops across the street.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 13 - Quiz

____ waiter there behind the bar is our waiter.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 14 - Quiz

Vertaal de zin:
Wat is er aan de hand?

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal de zin:
Ik ben een vrolijk persoon

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal:
Ik voel me geweldig!

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Grammar
Present Simple

Als iets altijd, vaak of nooit gebeurt gebruik je in het Engels de present simple (tegenwoordige tijd). 

Kijk maar mee: 

Slide 19 - Diapositive

Grammar 

Slide 20 - Diapositive

Tijd om even te oefenen, 
kijk maar mee! 

Slide 21 - Diapositive

Uitbreiding present simple 

Slide 22 - Diapositive

Wat past er op de puntjes?
They never .... their vegetables.
A
eats
B
eating
C
eat
D
eaten

Slide 23 - Quiz

Wat past er op de puntjes?
Your grandma always ... tomato soup.
A
order
B
orders
C
ordering
D
ordert

Slide 24 - Quiz

Wat past er op de puntjes?
My parents often ... mashed potatoes.
A
to make
B
make
C
making
D
makes

Slide 25 - Quiz

Wat past er op de puntjes?
The chef .... to cook chicken or fish.
A
liking
B
like
C
likes
D
liken

Slide 26 - Quiz

Wat past er op de puntjes?
I always .... apple pie on my birthday
A
eats
B
eat
C
eating
D
to eat

Slide 27 - Quiz


They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 28 - Quiz


He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 29 - Quiz

My brother and I ..... (to fight) a lot.

Slide 30 - Question ouverte

Sarah often ..... (to walk) her dog.

Slide 31 - Question ouverte

... you ... (to play) the piano?

Slide 32 - Question ouverte

... your parents... (to buy) a lot of present?

Slide 33 - Question ouverte

Maak deze zin ontkennend (-):
He does believe in Santa Claus.

Slide 34 - Question ouverte

Maak deze zin ontkennend (-):
I enjoy the fireworks.

Slide 35 - Question ouverte

Afronding
Wie heeft er nog vragen voor de toets? 

Slide 36 - Diapositive