Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Du hast 3 min für:
Je hebt 3 min om:
te gaan zitten
jas uit
oortjes uit
mobiel in je tas
laptop gesloten op tafel
boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Slide 2 - Diapositive
Was machen wir heute?
Info instaptoets
Hausaufgabenkontrolle
Check-in PossessivpronomenWörter abfragen
lesen
sehen/hören
Selbständig arbeiten
Abschluss
Slide 3 - Diapositive
Lernziel
Aan het einde van de les kan de Duitse bezittelijke voornaamwoorden opnoemen doordat we de oefeningen maken.
Slide 4 - Diapositive
Info instaptoets
De volgende leerlingen blijven even wachten na de les
Kristian
Pia
Annemijn
Sophie
Amanda
Martijn
Ico
Anouk
Cas
Rosa
Rafeh
Slide 5 - Diapositive
Hausaufgabenkontrolle
Slide 6 - Diapositive
Wörter Lektion 1
de wedstrijd
werken
verstaan
tegen
der See
stolz
etwa
außerdem
der Wettkampf
arbeiten
verstehen
gegen
het meer
trots
ongeveer
bovendien
Slide 7 - Diapositive
Schrijf de Duitse bezittelijke voornaamwoorden op!
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
timer
2:00
Slide 8 - Diapositive
Besprechen
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
mein (e)
dein (e)
sein (e)
ihr (e)
unser (e)
euer/ eure
ihr (e)
Ihr (e)
timer
2:00
Slide 9 - Diapositive
Wie weet wat een bezittelijk voornaamwoord is?
Geven een bezit aan.
Staat op de plaats van een lidwoord.
Het staat altijd in combinatie met een zelfstandig naamwoord.
Gedraagt zich hetzelfde als het onbepaald lidwoord ein en krijgt daarom bij vrouwelijke woorden en meervoud een extra -e.
Slide 10 - Diapositive
Wat valt op?
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
Sie
mein (e)
dein (e)
sein (e)
ihr (e)
unser (e)
euer/ eure
ihr (e)
Ihr (e)
Bij de bezittelijke voornaamwoorden kan er een -e achter komen.
Waarom?
Als het zelfstandige naamwoord achter het bezittelijke voornaamwoord vrouwelijk of meervoud is dan komt er net als bij ein en kein een -e achter het bezittelijk voornaamwoord.
Er staan 4 verschillende vormen van ihr. Wat is het verschil?
ihr als persoonlijk voornaamwoord betekent jullie en als bezittelijk voornaamwoord haar, hun en uw. Let op de hoofdletter bij de uw-vorm!
Slide 11 - Diapositive
Memory bezittelijke voornaamwoorden
Slide 12 - Diapositive
Was weißt du schon?
Noem ten minste 4 bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 13 - Diapositive
Selbständig arbeiten
- Wat:
-Hoe:
-Klaar:
Maken online: Kapitel 3.2, Aufgabe 9a en 9b
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Alleen
De eerste 5 minuten niet praten en geen vragen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren.
timer
5:00
- Kapitel 3.2, Aufgabe 5, 6
- Maak versterk jezelf bij Kapitel 3------->
timer
5:00
Slide 14 - Diapositive
Lesen/sehen/hören
Online: 3.1, Aufgabe 5: Wir lesen den Tekst zusammen und beantworten die Fragen.
Online:3.1, Aufgabe 6a wir schauen uns das Video an, welche Aussagen sind richtig.
Slide 15 - Diapositive
Hausaufgaben
Lernen: Wörter Lektion 1 auf Seite 44. NL-D und D-N