3B/K - grammar: relative pronouns

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

3B/K - Grammar: 

Relative Pronouns

Waar gaan wij aan werken:

Vandaag gaan wij aan de slag met het verbeteren van onze leesvaardigheid, Kijk/luistervaardigheid, het leren van nieuwe woorden/grammatica en het oefen met het toepassen/gebruiken van deze grammatica. 

Welk van deze woorden is een betrekkelijk voornaamwoord?

1. who
2. that
3. his
4. herself

Instruction:

Op de volgende slides staan er zinnen uit een tekst. Hierin moeten betrekkelijke vnw. ingevuld worden. Klik het juiste woord aan.

Ibn Battutta was a great traveller ________ was born in 1304, In Tangier, Morocco.

1. who
2. which

In 1325, he started on an adventure ______ lasted for nearly 30 years.

1. who
2. that

First, he joined a group of people _____ were going to saudi Arabia.

1. who
2. which

Then, he continued on a journey _______ was amazing for a person at that time.

1. who
2. that

He travelled around Africa, The Middle East and parts of Europe, and he went to India, China and South East Asia. He travelled much further than Marco Polo, the famous Italian traveller ________ lived at about the same time.

1. who
2. which

Ibn Battuta described the people ____ he met....

1. which
2. that

...and the places _______ he explored in is book called "Rihla" (The Journey).

1. who
2. that

If you are someone _______ loves stories of travel and adventure, you should read this book!

1. who
2. that

Instructie

Op de volgende slide staat een video over Ibn Battutta. 

Bekijk de video en luister naar de tekst.  Beantwoord tijdens het kijken vragen over de documentaire. 

00:42

Hoeveel jaar was Ibn Battutta weg uit zijn geboortestad Tangier?

1. 17
2. 21
3. 28
4. 32

01:00

Van welke eeuw heeft hij de moslimwereld gezien?

1. 12e
2. 13e
3. 14e
4. 15e

01:45

Wat is de verkorte naam van het boek?

1. Ibn Battutta's travels
2. The Travels
3. My Corona
4. My troubles

02:58

Wat is een Qadi?

1. advocaat
2. adviseur
3. aanklager
4. Rechter van Islam

03:25

Op welk dier ging Ibn op reis?

1. paard
2. zebra
3. ezel
4. kameel

03:54

Wat waren "mamluks" vroeger?

1. slaven
2. soldaten
3. werkers in de bouw
4. bakkers

04:24

Door welke ziekte moest Ibn stoppen met zijn reis?

1. pest
2. malaria
3. koorts
4. beroerte

04:39

Met hoeveel vrouwen is hij in totaal getrouwd tijdens zijn reis?

05:40

Om welk slechte eigenschap stond Ibn bekend?

1. snel boos
2. bemoeial
3. liegen
4. teveel huilen

06:40

Waarom keerde hij bij Cairo om en nam een andere route?

1. zijn ezel was ziek
2. opstandelingen
3. hij was zijn koran vergeten
4. een vriend was ziek

07:17

Wat is een Hadj?

1. studiereis
2. een feestdag
3. een reis naar mekka
4. dag van vasten

07:35

Wie ligt er in een tombe begraven in Mekka?

1. Ibn
2. Mohammed
3. Adam
4. Khadija

08:04

Voor welke Sultan wilde Ibn werken?

1. Delpi
2. Delhi
3. Jelly
4. Wellie

Next:

Nu gaan wij op een speelse manier kijken hoe goed jullie de grammatica kunnen toepassen in een zin. Doe mee met een Kahoot!