Semaine 45 leçon 1 (rep les jours + couleurs,qu'est- ce que tu manges + filmpje)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Répéter:

les jours de la semaine

les couleurs

les mois

C'est quel jour aujourd'hui? Et hier? Et demain?

 

Quelle est ta couleur préférée?

C'est quand ton anniversaire?

Que faire aujourd'hui?

But de la leçon

Qu'est-ce que tu manges?

But de la leçon:

Het leren van woorden die horen bij voedingsmiddelen en kunnen je vertellen wat je eet bij de maaltijden op een dag.

Je snapt ook de vragen die daarbij horen. 

Bestudeer de pagina's 19, 20, 21, 22

van je Manuel

individueel

opschrijven: wat weet je nog van de vorige les?

(vragen die ik stelde, woorden die daarbij hoorden, voedingsmiddelen, etc)

Na 5 minuten opschrijven ga je in 2-tallen nabespreken.

Qu'est-ce que tu manges pour le petit-déjeuner?Wat eet je voor het ontbijt?

Pour le petit déjeuner je mange...... voor het ontbijt eet ik ...

Qu'est- ce que tu manges pour le déjeuner?  Wat eet je voor de lunch?

Pour le déjeuner je mange ......

Qu'est- ce que tu manges pour le diner?   Wat eet je voor het diner?

Pour le diner je mange .....

Qu'est-ce que tu bois pour le petit - déjeuner?

Pour le petit - déjeuner je bois ......

Tu aimes aussi? = hou je ook van.......?

J'aime ...= ik hou van........

Je n'aime pas ..... = ik hou niet van

Quel est ton fruit / légume préféré? Wat is je lieverlingsfruit/groente? 

Mon fruit / légume  préféré c'est .....

Quel est ton plat préféré? = wat is je lievelingsgerecht?

Mon plat préféré c'est ..........= mijn lievelingsgerecht is.......

Nabespreken:

stilte

schrijf op welke woorden jij steeds gebruikt als je vertelt over jouw ontbijt, lunch en diner.

2 tallen:

vertel elkaar en verbeter elkaar op een positieve manier

Kort klassikaal 

Livre DELF

Samen de opdracht lezen, zelf de vragen beantwoorden

Page 14 activité 2 

Page 15 activité 3

Page 16 activité 4

1) vertaal: Het ontbijt

1. le dîner
2. le petit-déjeuner
3. le déjeuner
4. le goûter

2) vertaal: Ik hou van

1. j'adore
2. je mange
3. je bois
4. j'aime

3) Vertaal: kip

1. du tofu
2. du poisson
3. du poulet
4. du jambon

4)Vertaal: een boterham

1. du pain
2. un croissant
3. une tartine
4. un tortilla

5) een tosti

1. un croque monsieur
2. des sushi
3. de la lasagne
4. des légumes