Spelling 3.5 - 2 kgt

Spelling 3.5 - 2 kgt
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling 3.5 - 2 kgt

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Je weet hoe je het voltooid deelwoord van werkwoorden met ge-, be-, her-, ver- en ont- schrijft.

- Je weet hoe je het voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden schrijft.

Slide 2 - Diapositive

Voltooid deelwoord van werkwoorden met 
ge-, be-, her-, ver- en ont- 
Je kunt een voltooid deelwoord herkennen doordat in de zin altijd een persoonsvorm van hebben, zijn of worden staat.

Zij gedragen (pv) zich de hele middag goed.
Zij hebben (pv) zich de hele middag goed gedragen (vd).

Slide 3 - Diapositive

Het voltooid deelwoord (vd) is
A
een persoonsvorm
B
een zelfstandig naamwoord
C
een vorm van het werkwoord

Slide 4 - Quiz

In welke zin staat een voltooid deelwoord?

1. Hij verhuist naar Amsterdam.
2. Hij is naar Amsterdam verhuisd.
A
zin 1
B
zin 2

Slide 5 - Quiz

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

Dat gebeurt bijna nooit.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

In deze zin staat een voltooid deelwoord.

De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Geef een voorbeeld van een sterk werkwoord.

Slide 8 - Carte mentale

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoord
verandert in de verleden tijd van klank 
 smelten - smolten

Zwakke werkwoord 
verandert in de verleden tijd niet van klank, 
maar je schrijft dan -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm
maken - maakten

Slide 9 - Diapositive

Voltooid deelwoord van sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d 
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 10 - Diapositive

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden
 eindigt op -t of -d

eindigt de stam van het werkwoord op een medeklinker uit 
'T eX-KoFSCHiP ?
JA? --> eindigt op -t
NEE? --> eindigt op -d

geloven: Zij hebben hem nooit geloofd.
raken: Hij heeft de bal niet geraakt.

Slide 11 - Diapositive

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van verhuizen?
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van bepalen?
A
bepaalt
B
bepaald

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van remmen?
A
geremd
B
geremt

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van schoppen?
A
geschopd
B
geschopt

Slide 15 - Quiz

Voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden
Een splitsbaar werkwoord bestaat uit een werkwoord en een ander woord. Bij het voltooid deelwoord komt het voorvoegsel 
-ge tussen de twee delen.

Je moet dat touw nog vastmaken
Hij maakt dat touw straks even vast.
Ik heb dat touw al vastgemaakt

Slide 16 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van opletten?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van geheimhouden?

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag
3.4 / 3.5 afmaken 
Test jezelf 3.4 + 3.5 

Klaar?
App Zinsontleding downloaden in selfservice en oefenen.
Volgende week SO 

Slide 20 - Diapositive