Betoog oefenen en spellingsvaardigheid- havo

Om mee te beginnen...
Bij welke woorden MOET je een streepje schrijven?

TikTokfilmpje
socialmediaberichten
Worddocument
datingapp
informatieavond


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Om mee te beginnen...
Bij welke woorden MOET je een streepje schrijven?

TikTokfilmpje
socialmediaberichten
Worddocument
datingapp
informatieavond


Slide 1 - Diapositive

2025
...dat het maar een 'geslaagd' jaar mag worden!

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Het beoordelingsformulier van SE2 inzien
- Voorbereiden op het oefenbetoog (SE3)
- Werken aan spellingsvaardigheid (SE3)

Slide 3 - Diapositive

SE2: Verbeterpunten
Wees specifiek (details)
Wees concreet (concrete voorbeelden)
Bron: Wikipedia (startpunt van zoektocht)
Stel je voor ... pak dan door...
Kernzinnen en signaalwoorden


Slide 4 - Diapositive

Doelen
Je checkt voor je zelf of je goed bent voorbereid op SE3.
Je weet hoe APA werkt en past dit toe.
Je oefent je spellingsvaardigheid (met een oefentoets en/of in Vlekkeloos Nederlands).

Slide 5 - Diapositive

Planning komende tijd
Oefenbetoog op de computer, handelingsdeel 4: 
Dinsdag 7 januari + donderdag 9 januari
Uiterste inleverdatum: vrijdag 10 januari

SE-week 2: Betoog schrijven op de computer

Periode 3: mondelingen literatuur (iom docent)

Slide 6 - Diapositive

Schriftelijk betoog: SE3
Donderdag 16 januari
Om 15:00 uur
Uitnodiging via de mail

Slide 7 - Diapositive

Wat is een betoog?

Slide 8 - Question ouverte

Kenmerk
Een betoog bevat altijd een stelling of standpunt.
 In een betoog probeert de schrijver zijn lezers ervan te overtuigen dat hij gelijk heeft. Dit doet hij door middel van argumenten.

Houd de hele tijd dat je schrijft dit doel in je achterhoofd.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een bouwplan?

Slide 10 - Question ouverte

Bouwplan
Voordat je begint met schrijven is het erg handig als je een schrijfplan maakt. Hierin geef je aan wat je per alinea wilt bespreken. 

TIP voor SE3: typ voordat je begint met lezen en schrijven in je scherm het bouwplan

Slide 11 - Diapositive

Op welke manier kan je een onderwerp inleiden?

Slide 12 - Question ouverte

Stelling 
De stelling omschrijf je ook in de inleiding. Geen stelling in de inleiding? Dan geen voldoende!

Denk goed over je stelling na. Formuleer de stelling zo dat je voldoende argumenten hebt als ondersteuning.

Je moet vóór de stelling zijn.

Slide 13 - Diapositive

Op welke manieren kan je argumenteren? Denk aan de argumentatieschema's.

Slide 14 - Question ouverte

Argumentatie
Meervoudige argumentatie en nevenschikkende argumentatie

Gebruik minimaal 2, maximaal 3 relevante uitspraken uit de door jou gekozen teksten.
Beperk je tot één zin per citaat.
Voorzie citaten van nummers-> genummerde bronnenlijst in APA-stijl (zie blz. 27)

Slide 15 - Diapositive

Hoe moet de indeling van het betoog eruitzien? In alinea 1 schrijf je...

Slide 16 - Question ouverte

 Schrijfplan=bouwplan
Alinea 1: Inleiding (aandachttrekker & intro onderwerp) + stelling 
Alinea 2: Argument voor
Alinea 3: Argument voor
Alinea 4: Argument tegen + weerlegging
Alinea 5: Samenvatting

Zie ook: blz. 65+66 van je reader

Slide 17 - Diapositive

Wat moet er in de slotalinea staan?

Slide 18 - Question ouverte

Samenvatting
Aan het eind van de tekst herhaal je expliciet de stelling met alle argumenten (voor+tegen+weerlegging). Dan rond je jouw betoog af (je maakt de cirkel rond).

Zie ook blz. 65+66 (reader)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

voorbeeld betoog

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

APA-stijl in je betoog
Voor je argumentatie gebruik je minimaal 2, maximaal 3 relevante uitspraken uit de door jou gekozen teksten.
Beperk je tot één zin per citaat.
Voorzie citaten van nummers-> genummerde bronnenlijst in APA-stijl (zie blz. 27)

Slide 26 - Diapositive

Parafraseren en citeren
Wat is het verschil?

Parafraseren: waar moet je op letten?
  • Goed overbrengen van de kerngedachte
  • Geef de passage in eigen woorden weer (plagiaat)
  • Geef een volledige en correcte bronvermelding
Voorbeelden: blz. 26+27 van je reader

Slide 27 - Diapositive

Parafraseren en citeren
Citeren: waar moet je op letten?
  • Correct overnemen van het citaat
  • Geef een volledige en correcte bronvermelding:
"De combinatie van een dalende beroepsbevolking en een stagnerende productiviteit heeft een negatief effect op de groei van de economie" (Ravenstein, 2016, pp. 36-37).

Slide 28 - Diapositive

Elke referentie in de referentielijst bevat vier basiselementen (blz. 27, reader):  
1. auteur(s) : familienaam/-namen en initiaal/initialen
2. publicatiejaar of -datum
3. titel van de bron 
4. informatie over de publicatie 

Elk onderdeel wordt gevolgd door een punt behalve na een website.


Slide 29 - Diapositive

Aan de slag tot einde les
30% van je cijfer = taalvaardigheid
Bekijk je gemaakte spellingstoets.
Met welk onderdeel heb je de meeste fouten gemaakt?
Kies uit:
1) Oefenen in Vlekkeloos Nederlands
2) Eindtoets 3F maken (3F=havo)

Slide 30 - Diapositive

Uitleg over onderdelen spellingstoets
ALS- DAN
ZIJ-HUN-HEN
DIE/DEZE - DIT/DAT
ALLE(N) / ENIGE(N) / ENKELE(N)
WERKWOORDSPELLING (Vlekkeloos Nederlands)
HOOFDLETTERS (Vlekkeloos Nederlands)

Slide 31 - Diapositive