Burgerschap Identiteit

Burgerschap 

Thema identiteit
 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Burgerschap 

Thema identiteit
 

Slide 1 - Diapositive

Wat is je identiteit?
Je identiteit is een verzameling van jouw eigenschappen. 

Een eigenschap is iets waaraan je iemand herkent. 

Je hebt bij je geboorte al een aantal eigenschappen. 

Slide 2 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk eigenschappen van jezelf

Slide 3 - Question ouverte

De identiteit =
A
een verzameling van jouw eigenschappen
B
een ongeschreven regel
C
een idee van iemand
D
een mening van iemand

Slide 4 - Quiz

De eigenschap =
A
iets wat je vaak op dezelfde manier doet
B
iets waaraan je iemand herkent
C
iets wat je goed kan
D
iets wat je leuk vindt aan jezelf

Slide 5 - Quiz

Je rol =
A
de manier waarop jij je gedraagt in een groep
B
iets dat je vaak op dezelfde manier doet
C
wat je ergens van vindt
D
wat anderen van je vinden

Slide 6 - Quiz

De invloed van je omgeving
Je verandert tijdens je leven. 
Als een gebeurtenis of iemand jou verandert, noem je dat invloed. 
Alles wat je meemaakt heeft invloed op jou en daarmee dus ook invloed op jouw identiteit. 
Jij hebt ook invloed op alles en iedereen in jouw omgeving.

Slide 7 - Diapositive

De invloed =
A
iets waaraan je iemand herkent
B
de manier waarop jij je gedraagt
C
als iets of iemand jou verandert
D
als jij iets of iemand verandert

Slide 8 - Quiz

Noem een persoon die een goede invloed heeft (gehad) op jou, en vertel hoe

Slide 9 - Question ouverte

Is er ook een persoon die een slechte invloed heeft gehad op jou en waarom (als je dat wil vertellen)

Slide 10 - Question ouverte

Denk jij dat je invloed hebt op andere mensen om je heen? Vertel daarover.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Cultuur
De cultuur waarin je opgroeit bepaalt ook een stuk van je identiteit. Je leert er waarden en normen.

Ook heb je in je eigen cultuur/ leefomgeving gewoontes aangeleerd. Dingen die voor jou heel automatisch gaan. Je doet het altijd op die manier, omdat je het zo gewend bent. 

Slide 13 - Diapositive

De cultuur =
A
de manier waarop een groep mensen leeft
B
een verzameling van jouw eigenschappen
C
de manier waarop jij je gedraagt in een groep
D
als iemand of iets jou verandert

Slide 14 - Quiz

De gewoonte =
A
als iemand of iets jou verandert
B
de manier waarop een groep mensen leeft
C
iets vaak op dezelfde manier doen
D
een verzameling van jouw eigenschappen

Slide 15 - Quiz

De norm =
A
de manier waarop een groep mensen leeft
B
een ongeschreven regel over hoe je dingen doet
C
een verzameling van jouw eigenschappen
D
wat je belangrijk vindt

Slide 16 - Quiz

De waarde =
A
wat je belangrijk vindt
B
iets waaraan je iemand herkent
C
een ongeschreven regel
D
de manier waarop jij je gedraagt

Slide 17 - Quiz

Integreren =
A
de manier waarop je leeft
B
elkaar leren kennen en elkaars gedrag overnemen
C
iets waaraan je iemand herkent
D
wat anderen van je vinden

Slide 18 - Quiz

Kun je vertellen uit wat voor cultuur jij komt?

Slide 19 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een gewoonte van jou

Slide 20 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een norm (een afspraak) bij jullie thuis

Slide 21 - Question ouverte

Welke waarden vind jij belangrijk?
(meerdere keuzes mogelijk)
A
gelijkheid
B
behulpzaamheid
C
vrijheid van meningsuiting
D
respect voor elkaar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive