Les 25 - 1KB - Dinsdag 11 feb.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Les 25 - 1KB

Begrijpend lezen

DOME

Planning

1. Huiswerk: wat heb je thuis gelezen?

>Voorlezen

2. Nieuws

3. Herhalen

4. Zelfstandig werken

-PAUZE-

5. Zelfstandig werken 

6. Aantekeningen maken

7. Afsluiten

Leerlingen die niet in de Classroom zitten:

-Djela

-Lisa

-Julian

Als je er niet in zit, heb je het dus ook niet gelezen. Allemaal een kruisje in SOM: het huiswerk is niet gemaakt.

Als je het niet leest, ga je de opdracht niet kunnen maken.

Wie moet er vertellen over het verhaal?

Dit is er gebeurd:

-Het incident staat op het nieuws

>Er is maar een dode

-Eva is erg geschrokken, Fleur ziet het als goed nieuws

>Geen ooggetuigen

-Anna had liever geleerd voor een toets in plaats van het afspreken om het geld te verdelen. Haar moeder had niets door toen ze thuiskwam. Anna gaat zwemmen bij 't Zwarte Plasje voor de ontspanning.

NIEUWS VAN DE DAG

https://jeugdjournaal.nl

Cursus 1 - Meer dan lezen

§1 - Onbekende woorden

§2 - Onderwerp

§3 - Hoofdgedachte

§4 - Tekstdoelen en tekstsoorten

§5 - Inleiding, middenstuk en slot

§6 - Deelonderwerpen

§7 - Stappenplan lezen

Maken

Cursus 1 - Meer dan lezen

§2 - Onderwerp

Klaar? Maak 'trainen'

Voor de bel ben je terug in de klas, anders ben je te laat.

Maken

Cursus 1 - Meer dan lezen

§2 - Onderwerp

Klaar? Maak 'trainen'

§1 - Onbekende woorden

Zonder woordenboek of het internet

Zoek een synoniem	Dezelfde betekenis, een ander woord. In, voor of na de zin met het lastige woord. Layla transpireert in de zon. Ze rent over het voetbalveld en zweet enorm.
Zoek een omschrijving	Uitleg van het onbekende woord. Lotte houdt de waarheid hardnekkig vol, ze houdt vast aan wat ze gezegd heeft.
Zoek een voorbeeld	Het moeilijke wordt gevolgd door een of meerdere voorbeelden. Ik pak mijn tekengerei erbij: een pen, een potlood en wat kleurpotloden.

§2 - Onderwerp

-Waar de tekst over gaat

>In een woord of een paar woorden

Je leest de tekst oriënterend

1. Lees de titel.

2. Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.

3. Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.

4. Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.

Let op woorden die vaker gebruikt worden.

5. Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

§3 - Hoofdgedachte

-Het belangrijkste van een tekst of programma in één zin

Leesstrategie: precies lezen

1. Bepaal het onderwerp van de tekst (§2)

2. Lees de tekst precies: van begin tot eind

3. Kijk aan het begin en het eind van de tekst  (eerste en laatste alinea)

Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Einde van de les

Huiswerk: §2