2TOP H1.3 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lezen H1.3 (D+E)

Instappen 

Maak in tweetallen:

th: H1.3 Lezen opdr. 1

hv: H1.3 Lezen opdr. 1

Noem de 4 leesstrategiën.

Leesstrategie

- verkennend lezen

- nauwkeurig lezen

- zoekend lezen

- studerend lezen

Verkennend lezen

Je wil een indruk van de tekst krijgen.

- lees titel, eerste en laatste alinea

- lees de eerste zin van alle alinea's van het middenstuk

- lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden

- kijk naar plaatjes en de tekst eronder

- lees de bron onder de tekst

JE LEEST DUS NOG NIET DE HELE TEKST!

Verkennend lezen

Stel jezelf de volgende vragen:

- Wat is waarschijnlijk het onderwerp?

- Wat voor soort tekst is het?

- Wat is het doel van de tekst?

- Hoe is de tekst opgebouwd?

- Wat is de bron van de tekst en wie is de schrijver?

Tekstverbanden

- LEER DE TEKSTVERBANDEN + SIGNAALWOORDEN UIT JE HOOFD! Maar let op! Er zijn meer signaalwoorden bij een verband. 

th: blz. 22

hv: blz. 23

Tekstverbanden jaar 1 (th)

Tekstverbanden (hv)

LET OP! Het laatste tekstverband is het nieuwe verband dat in H1 wordt behandeld. 

Opdracht th

Maak nu H1.3 Lezen opdracht 3 + 4b/c + 5 + 6 + 7 (blz. 23 e.v.). 

Je maakt de opdrachten in je schrift, maar als er een schema in het boek staat, mag je dat in je boek invullen. Verwijs in je schrift dat naar het boek. 

LET OP! Het laatste tekstverband is het nieuwe verband dat in H1 wordt behandeld. 

Vergelijkend tekstverband (hv)

- Er is een overeenkomst tussen twee zaken. Je vergelijkt dus dingen met elkaar. 

- Signaalwoorden: net als - evenals - zoals

vb. 

Siem is net zo chaotisch als Onno. 

Pleun raakt snel in paniek, evenals Joëlle.

Opdracht hv

Maak nu H1.3 Lezen opdracht 3+4+6+7+8(blz. 23 e.v.). 

Je maakt de opdrachten in je schrift, maar als er een schema in het boek staat, mag je dat in je boek invullen. Verwijs in je schrift dat naar het boek. 

Nakijken

Kijk nu je gemaakte werk na en verbeter je fouten met rode pen. 

Noteer voor jezelf onder je opdrachten waar je nog moeite mee hebt. 

Tekstdoel, -soort en -vorm

Tekstdoel, -soort en -vorm

Leer het onderstaande schema uit je hoofd!

Leg het verschil uit tussen een nieuwsbericht en een krantenbericht.

Titel en onderwerp

- Titel kan het onderwerp noemen. Maar titel geeft 

vaak aanwijzing over het onderwerp.

- Vaak wordt ondertitel of boventitel erbij gezet. Dit geeft meer informatie over de tekst. 

- Ondertitel/ boventitel kunnen helpen bij het vinden van het onderwerp.

Opdracht th

Maak H1.3 Lezen opdr. 8 +9

Opdracht hv

Maak H1.3 Lezen opdr. 10 + 11a

Hoofdgedachte

Belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

- ALTIJD 1 ZIN! 

- Je vindt de hoofdgedachte vaak in 

inleiding en/ of in het slot.

- Informatieve tekst: noem de feiten

- Betogende tekst: noem de mening en dan 

het belangrijkste argument. 

Hoofdgedachte

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte van een informatieve tekst en een betogende tekst?

Waar vind je de hoofdgedachte:
de inleiding vat de belangrijkste informatie samen, de kern is een uitwerking van de inleiding.

1. in de inleiding
2. in de kern
3. in het slot
4. in een combinatie van twee delen

Waar vind je de hoofdgedachte:
in de inleiding staat een vraag, in de slotalinea het antwoord

1. in de inleiding
2. in de kern
3. in het slot
4. in een combinatie van twee delen

Waar vind je de hoofdgedachte:
de inleiding noemt het onderwerp, de slotalinea vat het belangrijkste samen

1. in de inleiding
2. in de kern
3. in het slot
4. in een combinatie van twee delen

Waar vind je de hoofdgedachte:
de inleiding noemt de mening, in de kern staan argumenten, in de slotalinea staat de conclusie

1. in de inleiding
2. in de kern
3. in het slot
4. in een combinatie van twee delen

Opdracht th

Maak H1.3 Lezen opdr. 10+11+12+13+14+15b/c/d

Kijk dan je opdrachten na. 

Maak H1.3 Lezen opdr. 16+17+18+19+20+21

Opdracht hv

Maak H1.3 Lezen opdr. 12+13+14+15

Kijk dan je opdrachten na. 

Maak H1.3 Lezen opdr. 16+17+18+19+20+21