Flauwte/ bewusteloosheid

EHBO basis regels
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
HelpendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

EHBO basis regels
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt

Slide 1 - Diapositive

Ademhaling
Hoe zit het ook alweer?

Slide 2 - Diapositive

Flauwte



Zuurstoftekort in de hersenen

Niet schadelijk

Duurt meestal kort

Ziet er wel eng uit, niet in paniek raken!


Slide 3 - Diapositive

Hoe kan een flauwte onstaan?
-angst
-erge pijn
-schrik
-spanning
-horen/zien van enge dingen
-warme en een benauwde omgeving

Slide 4 - Diapositive

Wat zie je voordat iemand flauwvalt?​
-iemand gaat zweten
-iemand gaat zuchten ​en geeuwen​
-iemand krijgt een bleek/wit gezicht​

Slide 5 - Diapositive

Wat moet je doen?
Als je verschijnselen ziet dat iemand bijna flauwvalt:

Slide 6 - Diapositive

Rautek greep

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

De 1e hulp bij een flauwte
wat zie je:
- slachtoffer zakt in elkaar
- slachtoffer reageert korte tijd NIET
-leg slachtoffer plat op de grond
-let op de 5 punten van EHBO
-zorg voor frisse lucht


Slide 9 - Diapositive

Wat moet je doen?
Als je iemand ziet die al flauw gevallen is:

Slide 10 - Diapositive

Wat doe je als de persoon bijkomt?
-stel de persoon ​gerust
-vertel wat er ​gebeurd is
-laat de persoon nog ​10 minuten liggen
-als de persoonzelf een beker kan vast houden, ​laat je hem zitten en iets drinken
-leg iemand op de grond als hij gaat flauwvallen
-als de persoon na 5 minuten​ NIET is bijgekomen,​ verleen je eerste hulp zoals bij​ bewusteloosheid !

Slide 11 - Diapositive

Bewusteloosheid
Bewusteloosheid is een toestand waarin men het bewustzijn over de omgeving verliest. In tegenstelling tot de natuurlijke slaap kan men daarbij niet door aanspreken, knijpen, of andere zintuiglijke prikkels worden gewekt. 

Slide 12 - Diapositive

Verschil
Bewusteloosheid vs flauwte

Slide 13 - Diapositive

Flauwvallen:
- kortdurend bewusteloos
- minder ernstig
- komt vaker voor
Symptomen: 
- reageert wel op prikkels
- gelaat: bleek
- zweten en koude huid
- < 2 min. bewusteloos
- gewone spierspanning
-reflexen normaal

Bewusteloos:
- langer durend
- ernstig (schade?)

Symptomen:
- niet reageren op prikkels
- gelaat: blauw of bleek
- zweten en koude huid
- > 2 min. bewusteloos
-spierspanning verdwenen
-reflexen verdwenen

Slide 14 - Diapositive

Bewustzijn controleren; hoe doe je dat?

Slide 15 - Diapositive

Wat doe je bij bewusteloosheid?

  1. Reageert het slachtoffer niet op aanspreken en schudden? Bel dan direct 112.
  2. Laat een AED halen als die beschikbaar is en volg de aanwijzingen van de meldkamercentralist op.
  3. Controleer de ademhaling. Ademt het slachtoffer normaal? Leg hem dan op zijn zij (het liefst in de stabiele zijligging) of volg de aanwijzingen van de centralist.
  4. Controleer elke minuut of de ademhaling normaal blijft.
  5. Zorg voor beschutting van het slachtoffer.
  6. Stopt de ademhaling? Draai het slachtoffer dan op de rug en start de reanimatie.





Slide 16 - Diapositive

Stabiele zijligging
Een slachtoffer dat bewusteloos is geraakt door schade aan de hersenen loopt gevaar. De tong kan achter in de keel zakken. Daardoor kan er geen lucht meer in de luchtpijp komen. Daarom leg je een bewusteloze in de stabiele zijligging. Door de stabiele zijligging hou je de luchtweg vrij.
Je moet wel zeker weten dat er geen nekletsel is!

Slide 17 - Diapositive

Stabiele zijligging
Wanneer gebruik je dat?
  • Bewusteloosheid met een normale ademhaling.
  • Na een val of ongeluk.
  • Medische aandoening, (bijvoorbeeld een beroerte of een epileptische aanval.)
  • Overdosis van drugs of alcohol.
  • Wachtend op professionele hulp.  

Slide 18 - Diapositive

Stabiele zijligging
En wanneer NIET?
  • Niet ademen.
  • Rug of nekletsel
  • Ernstig trauma.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Hyperventilatie
Wat is dat?


Slide 21 - Diapositive

Oefenen!
Stabiele zijligging
Tot rust brengen bij hyperventilatie
Rautek greep

Slide 22 - Diapositive