Op het ijs ligt een hond van 1360 g. Zijn oppervlakte is 40 cm2 . Hoe groot is de druk op het ijs?
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
NatuurkundeMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Op het ijs ligt een hond van 1360 g. Zijn oppervlakte is 40 cm2 . Hoe groot is de druk op het ijs?
Slide 1 - Question ouverte
Uitwerking
1360 g = 1,360 kg
40 cm2 = 0,0040 m2
F = m x a = 1,360 kg x 9,81 m.s-2 = 13,3416 N
0,004013.3416=3,3⋅103Pa
Slide 2 - Diapositive
Hydrostatische druk / kracht
Slide 3 - Carte mentale
Hydrostatische kracht / druk
Maak opgave 14 - H6
Slide 4 - Diapositive
opgave 16 - H6 (p. 112)
Een zwembad gevuld met water.
Gegeven: l = 25 m; b = 12 m; h = 3,0 m en 𝜌𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟=998 𝑘𝑔/𝑚3
Gevraagd: F(bodem); F(zijkanten); p(bodem) en p(zijkanten)
Oplossing:
Slide 5 - Diapositive
Wet van Pascal en communicerende vaten
Slide 6 - Diapositive
Leerdoel
De wet van Pascal en het principe van communicerende vaten gebruiken om situaties te verklaren
paragraaf 6.3 en 6.4
Slide 7 - Diapositive
Wet van Pascal
Een druk die wordt uitgeoefend op een vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal zich onverminderd in alle richtingen voortplanten.
Slide 8 - Diapositive
Druk bij vloeistoffen
Extra uitleg: https://www.youtube.com/watch?app=desktop&v=_rurvIqWwLU
P1=P2
A2F1=A2F2
F2=A1F1⋅A2
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Opgave 20 (p.113)
Gegeven: Een injectienaald;
De zuiger: Az = 0,95 cm2 = ......... m2
De naaldopening: An = 0,014 cm2
Pn = 16 kPa = 16 ∙ 103 Pa
Gevraagd: Welke kracht Fz (in N) is nodig?
Slide 11 - Diapositive
Oplossing:
Pn = 16 kPa = Pz (wet van Pascal)
Fz = Pz ∙ Az
Fz = 16 ∙ 103 ∙ 0,95 ∙ 10-4 = 1,52 N
Slide 12 - Diapositive
Communicerende vaten
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Hydrostatische paradox:
hydrostatische kracht en druk op de bodem zijn onafhankelijk van de vorm (en inhoud) van het vat:
Bij zelfde bodemoppervlak is de kracht op de bodem overal gelijk (dus telt alleen de hoogte van de vloeistofkolom).