Hoofdstuk 12 [herhaling]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson Up

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson Up

Slide 1 - Diapositive

Planning
Nog 2 lessen tot aan de toetsweek

Les 1 - herhaling nieren (13.2 & 13.3)
Les 2 - herhaling lever (13.1)
Les 3 - herhaling verteringsstelsel (12.3)
Les 4 - Oefenopdrachten + evt uitleg

Toets gaat over H12 + H13 (niet 12.5)

Extra voorbereidingstijd kan tijdens KWT. In week 4 ben ik er niet dus dan geef ik geen KWT.

Slide 2 - Diapositive

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren? (R)
WEL verteren
NIET verteren
glucose
vetten
zetmeel
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 3 - Question de remorquage

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en alvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

vertering
doel = voedingsstoffen klein genoeg maken om op te nemen in bloed

mechanische vertering = kauwen/ kneden (fysiek kleiner maken/ mengen)

chemische vertering = enzymatische vertering - enzymen knippen te grote voedingsstoffen kleiner

alles wat bruikbaar is neem je op in je darmen, restanten (onverteert/onverteerbaar) poep je uit

Slide 6 - Diapositive

Enzymen staan centraal bij het verteren. De ruimtelijke structuur van een enzym bepaalt de werking.
a) welke vorm van verteren horen enzymen bij.
b) hoe heet het van vorm veranderen van een enzym waardoor het niet meer werkt? (R)

Slide 7 - Question ouverte

Herhaling. Een enzym eindigt (vrijwel) altijd op de volgende drie letters.
A
- ase
B
- ose
C
- ese
D
- ise

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel (koolhydraat)
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 9 - Quiz

De maag
Voegt maagsap en maagzuur toe

Maagsap bevat enzymen die eiwitten verteren

De maagportier laat gedeeltes van de voedselbrij af en toe door

Slide 10 - Diapositive

Twaalfvingerige darm
Hier komt de voedselbrij vanuit de maag:

Lever produceert gal. Galblaas slaat gal op.
Gal emulgeert vetten

Alvleesklier produceert alvleessap 
Alvleessap verteert eiwitten + vetten + koolhydraten

Alvleessap neutraliseert de lage pH die mee is gekomen met de voedselbrij vanuit de maag

Slide 11 - Diapositive

Produceert de twaalfvingerige darm zelf enzymen?
A
Ja
B
Nee
C
Hangt van de voedingsstoffen af

Slide 12 - Quiz

De lever produceert gal. De galblaas slaat dit op.

Een emulgator is een stof die helpt bij het mengen van twee stoffen die normaal gesproken niet of moeilijk mengbaar zijn.

Water en vetten mengen niet of nauwelijks. Gal zorgt ervoor dat dit wel gebeurt. Hierdoor treedt er oppervlaktevergroting op. Enzymen kunnen vervolgens in gaan werken op vetten.


Gal emulgeert vetten

Slide 13 - Diapositive

Dunne darm
Dunne darm produceert darmsap
Darmsap maakt de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten af

Dunne darm: opnemen verteringsproducten. Deze producten gaan vervolgens het bloed in en naar de lever.

Slide 14 - Diapositive

Dunne darm (2)
  • 5 m lang
  • dit levert monosachariden, vetzuren, glycerol en aminozuren op


Slide 15 - Diapositive

Darmplooien, darmvlokken en villi vergroten het darmoppervlak

Slide 16 - Diapositive

Opname in de dunne darm
Alle verteringsproducten worden via actief transport opgenomen en komen in de bloedvaten. Deze bloedvaten gaan vervolgens via de poortader naar de lever.

Uitzondering zijn verteringsproducten van vetten (glycerol & vetzuren). Deze worden opgenomen door lymfevaten. Hierin worden deze producten nog verder verwerkt voordat ze later bij de schouder in het bloedvatenstelsel komen. 

Slide 17 - Diapositive

Waar in je lichaam verteer je koolhydraten?
wel
niet
mond
maag
12- vingerige darm
dunne darm

Slide 18 - Question de remorquage

Waar in je lichaam verteer je eiwitten?
wel
niet
mond
maag
12- vingerige darm
dunne darm

Slide 19 - Question de remorquage

Waar in je lichaam verteer je vetten?
wel
niet
mond
maag
12- vingerige darm
dunne darm

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Lien

Vertering t/m de dunne darm
Koolhydraten
Polysachariden en disachariden zijn afgebroken tot monosachariden en gaan via de poortader naar de lever

Eiwitten
Eiwitten zijn afgebroken tot aminozuren en gaan via de poortader naar de lever

Vetten
Vetten zijn afgebroken tot glycerol en vetzuren en gaan via de lymfevaten uiteindelijk naar het bloedvatenstelsel

Vitamines, mineralen & water 
Zijn niet afgebroken en kunnen in hun eigen 'vorm' opgenomen worden. Gaan via de poortader naar de lever





Slide 23 - Diapositive

dikke darm
Bevat je darmflora (bacteriën)

Bacteriën verteren sommige onverteerbare voedselresten. Hierbij komt o.a. vitamine K vrij.

In de dikke darm wordt pas water opgenomen in het bloed


Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien