Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt antwoord geven op de volgende vragen:
1. Waarom gaf Rusland zich in 1917 over?
2. Waarom mislukte het offensief van Duitsland in 1918?
3. Wat is de dolkstootlegende?
4. Wat gebeurde er in 1919 in Versailles?
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Waarom gaf Rusland zich in 1917 over aan Duitsland?
A
Omdat Duitsland dreigde een kernbom te gebruiken
B
Omdat Rusland veel land van Duitsland kreeg in ruil voor vrede
C
Omdat er hongersnood was in het land en het volk in opstand kwam
D
Omdat Amerika had aangeboden in plaats van Rusland tegen de Duitsers te vechten
Slide 7 - Quiz
Sleep de 4 gebeurtenissen in de juiste volgorde. Doe dit van hoog naar laag. Bovenaan de eerste gebeurtenis, onderaan de laatste.
De Russische Revolutie
Moord op Franz-Ferdinand
De Frans-Duitse Oorlog
De Vrede van Versailles
Slide 8 - Question de remorquage
Overwinnaars en overwonnenen sloten in 1919 vrede in Versailles. Maar de afspraken van Versailles zorgden voor nieuwe problemen met Duitsland.
Waardoor werd de Vrede van Versailles mede oorzaak van een volgende oorlog?
A
Deze vrede maakte de democratische landen machteloos tegenover Duitsland dat de oorlog wilde voortzetten.
B
Deze vrede maakte geen einde aan de discriminatie van onderdrukte bevolkingsgroepen in Duitsland.
C
Deze vrede zorgde ervoor dat Duitsland weer rijk en machtig kon worden zodat het opnieuw een oorlog kon beginnen.
D
Deze vrede zorgde voor armoede en wraakgevoelens in Duitsland en dit gaf Hitler een kans om de macht te grijpen.
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kende.
Je kunt uitleggen hoe in Italië het fascisme op kwam.
Je kunt uitleggen waarom NL begin 20 eeuw een neutraliteitspolitiek voerde
Slide 10 - Diapositive
Interbellum
Een interbellum (van het Latijn inter, tussen en bellum, oorlog) is een periode tussen twee oorlogen.
Het interbellum is de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog (1919-1939)
Slide 11 - Diapositive
Gevolgen van het verdrag van Versailles
Oprichting Republiek van Weimar(Eerste democratie in Duitsland).
Door schadevergoeding waren er veel economische problemen in Duitsland.
Duitsland was altijd een keizerrijk geweest en kende geen democratie, daarnaast was dit de regering die de wapenstilstand had getekend...
Slide 12 - Diapositive
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.
Regering besluit geld bij te drukken: gevolg het wordt nog minder waard.
Verschillende groepen (extreemlinks/extreemrechts) proberen de macht te grijpen (staatsgreep) en er is veel politiek geweld (o.a. moorden op politici).
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 15 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten. Er is één leider.
Sterk nationalisme:ieder moet zich inzetten voor zijn land.
Slide 16 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is tegen persoonlijke vrijheid. Persoonlijke vrijheid ondermijnd de gehoorzaamheid van de leider.
Fascisme gaat uit vanongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste
Slide 17 - Diapositive
Kenmerken van fascisme (3)
Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.
Militarisme: geweld is goed: geen woorden maar daden
De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
Slide 18 - Diapositive
Nederland neutraal
-Afhankelijk van alle omringende landen --> handel