Sociale Hygiëne

Social Responsebility
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Social Responsebility

Slide 1 - Diapositive

Social Responsebility

Slide 2 - Carte mentale

What is it?
Social Hygiene is a diploma that you especially need in the catering industry. Every company that sells or serves alcohol needs at least one person who has this diploma.

There must always be one person present with this diploma!

Slide 3 - Diapositive

The football club's canteen serves a beer after training.
Does the football club need Social Hygiene?
A
yes
B
No

Slide 4 - Quiz

The evening shop also sells wine and beer.
Does the evening shop require Social Hygiene?

A
Yes
B
No

Slide 5 - Quiz

You can buy a non-alcoholic beer at the community center.
Does the community center need Social Hygiene?
A
Yes
B
No

Slide 6 - Quiz

A catering company wants to sell alcoholic beverages.
Who must or must be in possession of a declaration of knowledge and insight into social hygiene in this case?

A
The owner of the catering company
B
The manager in the catering company
C
The permanent employees in the catering company

Slide 7 - Quiz

What does "social hygiene" include?
A
Maintenance of toilets
B
Naleving van de hygiënecode
C
Aanstootgevend gedrag
D
Drankmisbruik

Slide 8 - Quiz

Sociaal gedrag
Het doel van Sociale Hygiëne is om ervoor te zorgen dat je gasten en medewerkers veilig en gezond blijven en daarnaast een leuke tijd hebben. Dit doe je met sociaal gedrag.
  
Wat is sociaal gedrag? Dat betekent dat je rekening houdt met elkaars geestelijke en lichamelijke gezondheid en dat je respect voor elkaar hebt. Je houdt je aan de normen en waarden.

Slide 9 - Diapositive

Als gastheer of gastvrouw heb je goede sociale vaardigheden nodig.
Wat zijn sociale vaardigheden?
A
Goed met een dienblad kunnen lopen
B
verstand hebben van producten
C
om kunnen gaan met andere mensen
D
goede hygiene

Slide 10 - Quiz

Wat is sociaal gedrag volgens jou?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Waarden en normen
Waarde = Vrijheid
Norm = ik doe waar ik zin in heb.

Waarde = respect
Norm = voor ouderen opstaan in de bus. 

Slide 13 - Diapositive

Norm: Je gooit geen afval uit je auto.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Gezondheid
B
Respect voor het milieu
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Vrijheid

Slide 14 - Quiz

Norm: Als je iets ergens van vindt, mag je dat gewoon zeggen.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Vriendelijkheid
B
Eerlijkheid
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Behulpzaamheid

Slide 15 - Quiz

Norm: Wanneer je je kind ziet of je partner, kus of knuffel je die.

Welke waarde hoort hierbij?
A
Gehoorzaamheid
B
Eerlijkheid
C
Beleefdheid
D
Liefde

Slide 16 - Quiz

Bedenk een voorbeeld van een norm.

Slide 17 - Question ouverte

Bedenk een voorbeeld van een waarde.

Slide 18 - Question ouverte

Respect
Belangrijk voor elk bedrijf!

Slide 19 - Diapositive

Wat houdt respect in?
Beleefd en vriendelijk omgaan met iedereen.
Elkaar in hun waarde laten.
Elkaars normen accepteren.

Slide 20 - Diapositive

Wat betekent respect voor jou?

Slide 21 - Question ouverte

Alcohol
Belangrijkste inkomstenbron horeca
Wetten opgesteld om alcohol te mogen verkopen
Drank- en Horecawet

Slide 22 - Diapositive

Invloed op functioneren
Alcohol beïnvloedt je gedrag en je denken. Dit is afhankelijk van een aantal factoren:
- Geslacht
- Lichaamsgewicht
- Wanneer je voor het laatst hebt gegeten 
- Gewenning: vaak drinken zorgt dat je minder snel effect merkt
- Stemming (hoe je je voelt)
- Gezondheid

Slide 23 - Diapositive

Je lichaam doet er ongeveer 1 uur en een kwartier over om één eenheid alcohol af te breken. Een eenheid is voor elke soort alcohol anders: dat heeft te maken met hoeveel procent alcohol er in het drankje zit. 

Slide 24 - Diapositive

Eenheden/hoeveelheid

Slide 25 - Diapositive

Verantwoord drinken
In de horeca is het belangrijk om te zorgen dat gasten verantwoord alcohol drinken. Dat kan je op verschillende manieren doen:
- Niet meteen een leeg glas bijschenken
- Borrelnootjes of hapjes serveren
- Lege glazen even laten staan
- Vraag of er een bob is

Slide 26 - Diapositive

Te veel alcohol is schadelijk voor je lichaam. Daarom wordt er aangegeven dat mannen en vrouwen maximaal 10 glazen alcohol per week zouden moeten drinken, verspreidt over de week.

Slide 27 - Diapositive

Verbod op alcohol onder de 18
Boete voor drinker: onder 16 jaar 47,50 / boven 16 jaar 95 
Boete voor bedrijf: 1360

Slide 28 - Diapositive

Heeft alcohol invloed op gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Hoeveel glazen alcohol is verantwoord om te drinken per week?
A
10
B
15
C
5
D
20

Slide 30 - Quiz

Wat is voor een horecabedrijf een manier om verantwoord alcoholgebruik te bevorderen?
A
door hapjes en nootjes te serveren
B
door happy hours te organiseren
C
door lege glazen gelijk weg te halen

Slide 31 - Quiz

Een aangeschoten man wilt nog een biertje bestellen bij de bar. Mag je deze man nog een biertje geven?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Drugs
Er zijn verschillende soorten drugs en deze hebben verschillende effecten op het lichaam. We kennen het verschil tussen softdrugs en harddrugs. Verder is er onderscheid tussen verdovend, stimulerend en bewustzijnsveranderend.

Slide 33 - Diapositive

Hoe zit het dan met drugs?
Onderscheid tussen soft en harddrugs.

Beide drugs mag je niet bezitten.

Bepaalde drugs zijn gedoogd.

Slide 34 - Diapositive

Drugs
  • Verdovende middelen
  • Stimulerende middelen
  • Bewustzijnsveranderende middelen

Slide 35 - Diapositive

Verdovende drugs zijn:



GHB

Slide 36 - Diapositive

Stimulerende drugs voorbeelden:


  • Cocaine
  • Speed
  • XTC

Slide 37 - Diapositive

Bewustzijnsveranderende drugs zijn:
  • Hasj
  • Wiet
  • XTC

Slide 38 - Diapositive

Van welke drugs gaat je hartslag omhoog?
A
Stimulerende drugs
B
Verdovende drugs
C
Bewustzijn veranderende drugs

Slide 39 - Quiz