3hv - L6 P2 - voorbereiding MO

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voorbereiden MO

indeling MO's in de toetsweek.
tweetallen

Iedereen bereid 4 situaties voor.

Geen spiekbriefje, wel opdracht erbij.


Beoordeling
- lopende zinnen
- passende woordenschat
- juiste aanspreekvorm
- uitspraak

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
wann?
woher?
wie?
wo?
Was?
wer?

Slide 4 - Question de remorquage

Handig:

Slide 5 - Diapositive

........ kann ich für Sie tun?
A
wer
B
wie
C
wo
D
was

Slide 6 - Quiz

........ kann ich den Käse finden?
A
wer
B
wie
C
wo
D
was

Slide 7 - Quiz

........ fühlen Sie sich?
A
wer
B
wie
C
wo
D
was

Slide 8 - Quiz

Anredeformen
De Duitsers zijn wat 
beleefder dan wij...
Wat zeg je tegen iemand 
die je niet persoonlijk kent?

Slide 9 - Diapositive

Welke werkwoord gebruiken we voor 'graag willen' (beleefd)?

Slide 10 - Question ouverte

möchten
ich möchte
du möchtest
er/sie / es möchte
wir möchten
ihr möchtet
sie / Sie möchten

Slide 11 - Diapositive

Mag ik bestellen, a.u.b. ?

Slide 12 - Question ouverte

veelgemaakte fout!!!
Mag ich eine Cola?
raaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaar

Darf ich bezahlen?
Sollst du es deine Papa / Mama fragen?

Slide 13 - Diapositive

een cola bestellen doe je met de zin:

Slide 14 - Question ouverte

quiz: uitspraak

Slide 15 - Diapositive

Hoe spreek je de 's' uit in woorden als 'See' en 'Sommer'?
A
als een s
B
als een z
C
als ts
D
als sj

Slide 16 - Quiz

Hoe spreek je de 'g' uit in woorden als 'gerne' en 'Geld'?
A
gewoon als onze g
B
als sch
C
als een k
D
als de Engelse g in 'garden' en 'girl'

Slide 17 - Quiz

Hoe spreek je 'ä' uit?
A
als a of aa
B
als e of ee
C
als aj
D
als eu

Slide 18 - Quiz

Hoe spreek je 'u' uit?
A
als [uu] in vuur
B
als [oo] in boot
C
als [oe] in boek
D
als [ui] in huis

Slide 19 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit:
'vierzehn'?
A
[vierzeen]
B
[vierzen]
C
[viertseen]
D
[viertsen]

Slide 20 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'schön'?
A
[schoon]
B
[scheun]
C
[scheun]
D
[sjeun]

Slide 21 - Quiz

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'weiß'?
A
[waib]
B
[waip]
C
[waitz]
D
[wais]

Slide 22 - Quiz

a - kort   →   Katze
a - lang  →  Bahn

o - kort   →  Bonn
o - lang →  Boot

u  - kort  →  kurz
u  -  lang   →  Huhn

e  - kort   →   denn
e  - lang   →   drehen


ä  - kort  → Märchen
ä   - lang   → Käse

ö  -  kort  → völlig
ö  - lang → hören

ü - kort  → Hülle
ü  -  lang  →  Tüte

i  - kort  → ich
i(e)  - lang  → liebe

Slide 23 - Diapositive

y  →  Typ
maar niet in leenwoorden!
(Hobby / Baby)

ei → reisen

au  →  Haus
aü  → Häuser

eu → Heute




G-klanken
begin van het woord? Goodbye
Ach-Laute
Ich-Laute

Z → Zaun

s  → sie
sp  → spielen
sch  → Schiff

Slide 24 - Diapositive

Zum Arzt

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Tips
- luister / check hoe iets wordt uitgesproken
- maak de lange klinkers ook echt lang
- na een K / P / T een extra H uitspreken
- vermijd Engels!

Slide 28 - Diapositive

Hoe zeg je? 'Pardon, mag ik u iets vragen?'

Slide 29 - Question ouverte

Wat betekent "in der Nähe"?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe zeg je: "Hoe kom ik bij de dierentuin? "

Slide 31 - Question ouverte

Hoe zeg je: "Bedankt voor uw hulp. Dag!"

Slide 32 - Question ouverte