herhaling kies 2 thema 1
1 / 26
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je iets dat je moet doen?
A
Recht
B
Plicht
C
Waarde
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je iets wat je mag doen of moet krijgen?
A
Recht
B
Plicht
C
Waarde
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je de verzameling van eigenschappen van een persoon?
A
Mensenrecht
B
eigenschapsladder
C
Identiteit
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een Grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De grondwet geldt voor iedereen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe noem je de verzameling van eigenschappen van een persoon?
A
identiteit
B
uiterlijk
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Het geheel van eigenschappen dat jou tot een uniek persoon maakt is jouw
A
Zelfbeeld
B
Verdienste
C
identiteit
D
haarkleur
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een recht?
blz. 19
blz. 19
A
Je werk zo goed mogelijk doen
B
Pauze
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een plicht?
blz. 19
blz. 19
A
Iets wat je mag doen
B
Iets wat je moet doen
C
Iets waar je recht op hebt
D
Iets wat je zelf mag kiezen
Slide 17 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Noem 5 mensenrechten
blz. 22
blz. 22
Slide 18 - Question ouverte
Je mag zelf kiezen met wie je trouwt.
Je hebt recht op onderwijs.
Je mag een eigen godsdienst kiezen en daarnaar leven.
Je hebt recht op eerlijke rechtspraak.
Je hebt recht op genoeg inkomen om van te leven.
Noem 1 grondrecht
blz. 20
blz. 20
Slide 19 - Question ouverte
Godsdienstvrijheid
Vrijheid van meningsuiting
Recht op privacy
Wat voor soort eigenschap is:
Kan goed skaten
Kan goed skaten
A
Aangeboren eigenschap
B
Aangeleerde eigenschap
Slide 20 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat voor soort eigenschap is:
Blauwe ogen
Blauwe ogen
A
Aangeboren eigenschap
B
Aangeleerde eigenschap
Slide 21 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een wet?
blz. 37
blz. 37
Slide 22 - Question ouverte
Een regel die in het wetboek is opgenomen en die je verplicht moet naleven. Anders kun je straf krijgen.
Hoe noem je alle eigenschappen van 1 persoon bij elkaar?
blz. 25
blz. 25
Slide 23 - Question ouverte
Identiteit
Hoe noem je alle eigenschappen van 1 persoon bij elkaar?
blz. 25
blz. 25
Slide 24 - Question ouverte
Identiteit
Wat past bij de waarde eerlijkheid?
A
op tijd komen
B
niet liegen
C
zuinig zijn op je geld
Slide 25 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Goed kunnen zwemmen is een voorbeeld van:
A
Een aangeleerde eigenschap
B
Een aangeboren eigenschap
Slide 26 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
