Bezittelijk voornaamwoord Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het bezittelijk voornaamwoord

Wat is het?

Mijn broer - mijn zus - jou huis - onze auto

1 uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. -> mon amie  

C'est .... (mijn) mère

1. mon
2. ma
3. mes
4. ta

C'est (jouw) père?

1. ton
2. mon
3. ta
4. ma

Non, c'est (zijn) mère.

1. son
2. ta
3. ses
4. sa

1 uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. -> mon amie  

Ons/jullie/hun

C'est (onze) père.

1. nos
2. votre
3. notre
4. leur

C'est (jullie) mère?

1. votre
2. leur
3. notre
4. vos

Ce sont (jullie) enfants?

1. nos
2. notre
3. vos
4. votre

1 uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. -> mon amie  

1. (hun) père.
2. (onze) frère.
3. (jullie) parents.

Hoe komt het op de toets?

Op de toets worden woorden uit het hoofdstuk gebruikt. Leer daarom de woordjes met het juiste lidwoord erbij. 

Let op! Van woorden die meervoud zijn (als je aan het eind bijvoorbeeld een -s ziet) maakt het niet uit of ze mannelijk of vrouwelijk zijn!