Allright, 3H chapter 3 overview

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Unit 3

Kenya!

Goal: to be able to..

make the future

tell me about things you have to or should do

speak about who is the best

The Future

Er zijn 4 verschillende manieren om future aan te geven in een zin.

Die 4 verschillende manieren zijn 4 verschillende werkwoordsvormen of tijden.

De eerste twee manieren : 

1. Gebruik een present simple als : Dingen volgens een vast schema verlopen : 

The train leaves at 10.45 

    2. Gebruik een present continuous als : dingen gepland zijn en  zo goed als zeker gaan gebeuren: 

I'm visiting my grandmother tomorrow.

Nog twee manieren :

3. Gebruik : To be going to + heel werkwoord als :

a. Het plan om iets te doen er al eerder was (voor je het gesprek had): 

We are going to work on our project

b. Het gaat om een voorspelling die gebaseerd is op een aanwijzing : 

He is going to hit him, he's so angry!

Will/shall + heel ww als:

4. Gebruik Will/shall + heel ww als:

a. er sprake is van een spontaan plan dat nu ontstaat : 

I'll call her right now!

b. er sprake is van : een spontaan aanbod, belofte, voorstel of verzoek. : 

Shall I tell you that story? (Vraag)

c. er sprake is van feiten of algemene waarheden: 

An angry buffalo will attack quite suddenly.

In het kort : Future 4x

1. Simple present : vast schema

2. Present continuous : gepland, gaat zeker door!

3a.  to be going to : al eerder plan

3b. to be going to : voorspelling (met bewijs)

4a. Will/ shall : voorspelling (zonder bewijs - 'think'), spontaan plan, aanbod, belofte, voorstel

4b. feit, algemene waarheid

Vul in :
Oh, no, I missed the bus, I.............. late!

1. am going to be late
2. shall be late
3. will be late
4. am being

Watch out for that dog! He.......... attack you.

1. will
2. goes to
3. shall
4. is going to

Joan ............ her brother over from Canada next week.

1. Is having
2. Is going to have
3. will have
4. has

Tell me your plans for next weekend, make a promise, predict the weather..

Adjective and adverb.

1. Adjective = bijv.nw, zegt iets over een zelfstandig naamwoord

2. Adverb = bijwoord, zegt iets over een werkwoord, bijv.nw, een ander bijwoord of een hele zin

1. She has beautiful hair.

2. She plays the piano beautifully ( de vraag is: hoe speelt ze piano? antw : heel mooi) Zegt dus iets over het werkw. play)

Adverb 2

She sings truly beautifully 

Truly zegt iets van beautifully, dat is een bijwoord, dus truly is ook een bijw.!

That's a terribly fast car 

Fast zegt iets van car= bijvnw, terribly zegt iets van fast = bijw!

Typically, he was late again (hier zegt typically iets van de hele zin.)

Uitzonderingen:

Sommige adverbs kun je niet vormen dmv -ly:

Let op bij :

Good-well

Fast-fast

Hard- hard (hardly heeft een andere betekenis)

Early-early

Fine-fine

Hoe vorm je een bijw?

Met behulp van -ly!

Let op: soms verandert er iets in de spelling!

bijv: 

true > truly

easy > easily

Kijk in het blauwe deel voor de onregelmatige vormen.

Adjectives and adverbs
It tastes ....

1. good
2. well

Adjectives and adverbs
She skates ....

1. fastly
2. fast

Adjectives and adverbs
The garden is .....

1. astonishingly beautiful
2. astonishingly beautifully
3. astonishing beautiful
4. astonishing beautifully

Adjectives & Adverbs.
Als je beschrijft HOE iets gedaan wordt, gebruik je vaak een adverb (bijwoord) met -ly. Toch zijn er uitzonderingen.

Spot jij de FOUTE zin?

1. They spelled my name WRONG.. again.
2. Your chocolate tasted DELICIOUSLY!
3. I could HARDLY read that book, it was too difficult.
4. Have you received any mail LATELY?

adjectives & adverbs
She paints (extreme) (good)

1. extremely - well
2. extreme - good
3. extremely - good
4. extreme - well

Can, could, may, might

Iets is mogelijk.  (Kan, zou kunnen) 

Van boven naar beneden wordt het steeds minder waarschijnlijk:

Can

Could

May

Might

Vermogen, Vaardigheid of mogelijkheid

Can: alleen in present simple

Could : wat je mogelijk zou kunnen

To be able to : in staat zijn (alle tijden)

Een beleefde vraag stellen:

Van boven naar  beneden wordt het steeds beleefder:

Can

Could

May

Might

De laatste twee zijn ook wat formeler!

Allen in combi met please!

Mogen, zou mogen

Je hebt toestemming om iets te doen

Can > alleen in present simple

Could > soms als verleden tijd van can

May > beetje formeler dan can

To be allowed to > te gebruiken in alle tijden

Waarom gebruik je een modal (hulpwerkwoord)?

1. om een complete zin te maken
2. om onder andere iets te verplichten, aan te geven dat je iets kan of om advies te geven
3. om gelijk te krijgen
4. om bezit aan te geven

Welke modal?

Verplichting

1. Must
2. Have to
3. Can
4. Should

Welke functie heeft de modal should? Het geeft..

1. een dringend advies
2. een verplichting
3. een vrijblijvend advies

De modal have to betekent...?

1. een dringend advies
2. een verplichting door iemand anders
3. een verplichting voor jezelf

Repeat the Grammar online :

Do :

3.2 Listening : Test yourself Leerdoel A

3.4 Reading : Test yourself Leerdoel A

3.5 Writing : Test yourself Leerdoel A+B

Or

Study words and expressions

Heb je een vraag? Stel 'm en ik kom aanwaaien.