Deutsche Literaturgeschichte 4: Sturm und Drang 1770-1780/ Klassik 1780-1830/ Romantik 1789-1835

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Das Genie

-Streben nach Selbstbestimmung und Freiheit

-Das Genie: eigenwillig, schöpferisch, ein Original

-Kunst niet in Regelwerk einzuzwängen

Weimarer Klassik

-Massgeblich von Goethe und Schiller geprägt

-Weimar war intellektuelles und kulturelles Zentrum

-Ästhetik in Form und Inhalt am Vorbild der Antike orientiert

-"Edle Einfalt und stille Grösse" sind Idealzustand und Kennzeichen der klassischen Kunst

-Ideale Schönheit/Held hat nicht mehr Natur als Model, sondern die griechische klassische Kunst

-Idealer Held kann Schmerzen ertragen ohne Schmerz zu zeigen, ein starker Geist kann Leidenschaft unterdrücken

Erziehung des Menschengeschlechts

-Mensch ist denkendes, rationales, aber auch fühlendes Wesen

-Streben nach Harmonie in der Kunst

-Ausgleich zwischen Vernunft-Natur, Pflicht-Neigung

-Kunst wird Erziehungsinstrument: Humanität und ästhetische Erziehung

-Ziel: Veredlung/Verschönerung des menschlichen Charakters - die Bildung der schönen Seele

-Nur der ideale Mensch schafft den idelalen Staat

Was ist Romantik? 

In de romantiek staan verlangen en fantasie centraal. Gevoel en intuïtie komen op de eerste plaats. De middeleeuwse cultuur wordt het grote voorbeeld in plaats van de antieke oudheid. De verzakelijkte, economische wereld van de gewone burger moet zijn oorspronkelijke geheim teruggegeven worden. Aandacht voor de natuur en het ideaal van een alle standen omvattende harmonische maatschappij, zoals – naar men meende – in de middeleeuwen gerealiseerd, zijn kenmerkend voor de romantiek.

Merkmale Romantik 

• bedrukkende werkelijkheid ontvluchten
• focus op Vergangenheit (Natur) en/of Ferne/Zukunft
  
• centrale thematiek: Sehnsucht (verlangen), Traum, religiöses Leben, Phantasie, Natur, das Ursprüngliche, das Ewige
  
• ideale tegenwereld bieden naast de werkelijkheid

Romatik 

Fragen zum Text 

Frage 1: Welches Verhältnis zur Wirklichkeit haben die Romantiker und warum verehren sie das Mittelalter? 

Ze wijzen de werkelijkheid af. De Middeleeuwen lijkt hun een ideaal tijdperk, waarin de mens nog in harmonie met de natuur en god leefde. 

Frage 2: Nenne drei Themen, die den Romantikern wichtig sind. 

Fantasie, droom, religie 

Wonderen, geheimen, mystieke ervaringen en de verborgen dieptes van de menselijke ziel.

Wilde, onaangetaste natuur. 

Frage 3: Nenne das zentrale Motiv der Romantik. 

Verlangen. Het verlangen is niet op een concreet doel gericht - het is een verlangen naar verlossing, naar god, naar het oplossen van alle grenzen. 

Frage 4: Inwiefern kommt in der Abbildung unten die Weltsicht der Romantiker zum Ausdruck? 

Het schilderij laat de beleving van de natuur, de blik in de verte, op het oneindige zien. Het geeft het gevoel van verlangen wee. 

Frage 5: Was betrachten die Romantiker asl Aufgabe der Literatur? 

De romantici geloven er (in tegenstelling tot de auteurs van de Klassik) niet in, dat ze de mensen en de maatschappij kunnen veranderen. De kunst is er niet voor om de mens op te voeden. De kunst zou een ideale wereld moeten maken, een wereld die het tegendeel is van de werkelijkheid. 

Frage 6: Warum werden in der Romatik viele Volkslieder und -märchen herausgegeben? 

De romantici zien volkssprookjes en volksliederen als een uitdrukking van een authentieke, ongekunstelde literatuur, als oorsprong van de poëzie. 

Fragen zum Gedicht beantworten. 

1.Suche im Internet den Namen und  Künstler des Bildes

2. Warum ist das Romantik?

3. Koppele die Merkmale /Motieve

 der Romatik an das Bild

4.Suche ein anderes Bild ,welches der Romantik zugeordnet werden kann.(warum?)

Sprechfertigkeit 

Thema 2: Bundesland 

Einleitung: stelle das Thema vor. 

Hauptteil: anhand von gegenseitige Fragen den Inhalt des Textes wiedergeben. 

Schluss: Zusammenfassung des Artikels und vielleicht auch eigene Meinung (nur wenn es passend ist) 

Gespräch 1: Lars und Ralph-Karsten 

Gespräch 2: Hidde und Brian 

Hausaufgabe

Lese Poetischer Realismus (1850-1895) 

Mache die Fragen 1 bis 4 Seite 329