thema 2 organellen en cellen 2.4 de celkern

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!!

zoek een plek op in de klas,
pak je biologie boek voor je

wat gaan we vandaag doen?

1) Herhalen vorige les: Cellen

2) vragen nakijken van Cellen

3) Leerdoelen vandaag

4) Nieuwe theorie: 2.4 celkern

5) Zelf aan de slag

6) Leerdoelen behaald

Thema 2 Organen en cellen

2.4 De celkern

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 3?

1. de vacuole
2. de celkern
3. de celwand
4. het celplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 6?

1. de vacuole
2. de celkern
3. de celwand
4. het celplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 8?

1. de vacuole
2. de celkern
3. de celwand
4. het celplasma

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel a is een ... cel

1. dierlijke
2. plantaardige

Kijk goed naar de afbeelding.
Cel b is een ... cel

1. dierlijke
2. plantaardige

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je de kenmerken van chromosomen noemen

Inleiding

Van een baby wordt wel eens gezegd: "Hij lijkt op zijn vader" of "ze heeft de ogen van haar moeder".

Een kind erft eigenschappen van zijn ouders.

Alle cellen van planten en dieren hebben een celkern.

De celkern regelt wat er in de cel gebeurt.

In de celkern liggen chromosomen.

Dit zijn lange, dunne draden.

Mensen hebben in elke celkern 46 chromosomen.

Celmembraan

Cytoplasma

Chromosomen

Celkern

Chromosomen kun je niet zien, behalve als een cel zich gaat delen.

Dan worden de chromosomen korter en dikker.

Je kunt ze dan zien onder een microscoop.

De kleur van je ogen en de vorm van je neus, krijg je van je ouders.

Deze eigenschappen noem je erfelijke eigenschappen.

Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA. DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

De helft van die informatie komt van je vader en de helft komt van je moeder. 

Elke cel van je lichaam bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen.

2.4 De celkern

Welke eigenschappen je precies krijgt in je leven, heeft niet alleen te maken met je DNA.

Ook je omgeving en je leefwijze hebben invloed.

Hoe lang je wordt, heeft bijvoorbeeld ook te maken met wat je eet.

Zelf aan de slag

Wat moet je doen?
Lezen van thema 2, basisstof 4 (blz.102)
Maken opdracht 1 t/m 8 (opdracht 3 nog niet)
Hoe moet je dat doen?
daarna op fluisterniveau volgens BBB-methode. 
Wanneer moet het af zijn?
Begin van de volgende les. 

 Leerdoel behaald?

Aan het einde van de les:

- kan je de kenmerken van chromosomen noemen

Wat gaan we de volgende les doen?

De volgende les gaan we het hebben over celdeling