Module 7 hoofdstuk 2.1 en 2.2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Elk land dat internationale handeldrijft, heeft een betalingsbalans. Nederland exporteert in waarde meer dan het importeert.
Hoe ziet de betalingsbalans van Nederland eruit?

1. De betalingsbalans vertoont een evenwicht.
2. De betalingsbalans vertoont een overschot.
3. De betalingsbalans vertoont een tekort.
4. Er is geen betalingsbalans.

Wanneer nemen de buitenlandse valutareserves van een land af?

1. Als er meer wordt geëxporteerd dan geïmporteerd
2. Als er meer wordt geïmporteerd dan geëxporteerd
3. Als er meer kapitaalimport is dan export
4. Bij een positieve betalingsbalans

Lesdoelen

In deze les leer je het verschil tussen welvaart in enge en ruime zin, hoe welvaart gemeten wordt en hoe de Lorenz curve in zijn werk gaat.

Artsendichtheid gaat over...

1. Welzijn
2. Welvaart

Het BBP gaat over..

1. Welvaart
2. Welzijn

Voorbeelden van welvaart in ruime zin zijn....
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Gezondheid
2. Koopkracht hebben
3. Een huis hebben
4. Vrije tijd

Twee stellingen:
1. Vrijwilligers werk kan bijdragen aan de welvaart in ruime zin.
2. Hoe groter de welvaart in enge zin, hoe groter de welvaart in ruime zin.

1. Beide zijn goed
2. I is goed en II is fout
3. I is fout en II is goed
4. Beide zijn fout

Waarom is welvaart in ruime zin niet meetbaar?

1. omdat welvaart in ruime zin meer dan alleen geld is.
2. Dat is het wel. Nederland is een rijk land.
3. Dat is het wel, aan alles hangt een prijs
4. Omdat de behoefte aan tijd en geld per persoon verschillen

Lorenzcurve Nigeria: zijn de inkomens gelijk verdeeld?

1. Ja
2. Nee

Bekijk deze Lorenzcurve.

Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?

1. Curve A
2. Curve B
3. Curve C
4. de rechte lijn

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?

1. Ongeveer 10%
2. Ongeveer 50%
3. Ongeveer 90%
4. Ongeveer 60%

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de rijkste 10% van de bevolking?

1. Ongeveer 30%
2. Ongeveer 40%
3. Ongeveer 50%
4. Ongeveer 70%

Stel: je tekent de Lorenzcurve van de volgende vijf inkomens: Pim € 60,- Memphis € 120,-
Jolanda € 80,- Abir € 200,- Otto € 40,-
Hoeveel % van het inkomen past bij de Lorenzcurve van bovenstaande vijf inkomens bij 60% van de bevolking?

1. 12%
2. 20%
3. 36%
4. 60%

Lesdoelen

In deze les leer je het verschil tussen welvaart in enge en ruime zin, hoe welvaart gemeten wordt en hoe de Lorenz curve in zijn werk gaat.

In welke mate is het lesdoel behaald?

1. 20%
2. 40%
3. 60%
4. 80%

Heb je nog vragen en/of onduidelijkheden?

Huiswerk

Digitaal maken module 7 hoofdstuk 2 vraag 1 t/m 10.