Spelling - woorden met iaal, ieel en ueel

Waar hebben jullie het met spelling al over gehad?
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Waar hebben jullie het met spelling al over gehad?

Slide 1 - Diapositive

Waar hebben jullie het met spelling al over gehad?

  • Bedenk allemaal eens een woord op met een 's

Slide 2 - Diapositive

Welke woorden ken je die eindigen op iaal, ieel of ueel?

Slide 3 - Diapositive

Uitspraak
liniaal, ik hoor iejaal maar ik schrijf ieel

financieel, ik hoor iejeel maar ik ieel

actueel, ik hoor uweel maar ik schrijf ueel

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Woorden met andere uitgangen

Woorden kunnen ook op uele, iële, eale of iale eindigen

actuele, materiële, ideale of sociale

Slide 6 - Diapositive

Maak het woord af met uele, iële, eale of iale

Het interieur heeft een industr... uitstraling

Slide 7 - Question ouverte

Maak het woord af met uele, iële, eale of iale

Zij hebben spec... verzoekjes

Slide 8 - Question ouverte

Maak het woord af met uele, iële, eale of iale

Het was een individ... toets

Slide 9 - Question ouverte

Maak het woord af met uele, iële, eale of iale

Jeroen was de id... schoonzoon

Slide 10 - Question ouverte

Wat nu?

1. Het oefendictee maken en nakijken
2. Samen de opdrachten bekijken en bij vragen je vinger opsteken
3. Zelfstandig de opdrachten maken

Slide 11 - Diapositive