V6B - 25-01-2023 - Les 38

WELCOME
Today is the 25th of January

The Word of the Day is cajole
verb | kuh-JOHL

"to persuade someone to do something or give something by making promises or saying nice things"
She cajoled her partner into going to the party with her.
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELCOME
Today is the 25th of January

The Word of the Day is cajole
verb | kuh-JOHL

"to persuade someone to do something or give something by making promises or saying nice things"
She cajoled her partner into going to the party with her.

Slide 1 - Diapositive

TODAY
After this lesson you will
  • ... know what to expect in periode 3
  • ... have studied signaalwoorden
  • ... have worked with examenkracht.nl

Slide 2 - Diapositive

PERIODE 3

Slide 3 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Slide 4 - Diapositive

actually
A
eigenlijk, in feite
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
voorbeeld

Slide 5 - Quiz

actually (tekstverband)
A
uitbreiding, opsomming
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorwaarde

Slide 6 - Quiz

also
A
want
B
ook
C
kortom
D
zodra

Slide 7 - Quiz

also (tekstverband)
A
reden
B
tegenstelling
C
uitbreiding, opsomming
D
gevolg

Slide 8 - Quiz

although
A
ook
B
omdat
C
hoewel
D
bijvoorbeeld

Slide 9 - Quiz

although (tekstverband)
A
tegenstelling
B
uitbreiding, opsomming
C
reden
D
gevolg

Slide 10 - Quiz

and
A
bijvoorbeeld
B
echter
C
en
D
sterker nog

Slide 11 - Quiz

and (tekstverband)
A
tegenstelling
B
uitbreiding, opsomming
C
reden, oorzaak
D
gevolg, conclusie

Slide 12 - Quiz

as
A
omdat
B
sterker nog
C
als gevolge van
D
ten minste

Slide 13 - Quiz

as (tekstverband)
A
tijd, volgorde
B
uitbreiding, opsomming
C
reden, oorzaak
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

as a result of
A
en
B
als gevolge van
C
in feite
D
ondanks

Slide 15 - Quiz

as a result of (tekstverband)
A
uitbreiding, opsomming
B
gevolg, conclusie
C
reden, oorzaak
D
tegenstelling

Slide 16 - Quiz

because
A
nu
B
ooit
C
omdat
D
vergeleken met

Slide 17 - Quiz

because (tekstverband)
A
reden, oorzaak
B
uitbreiding, opsomming
C
tegenstelling
D
voorwaarde

Slide 18 - Quiz

before
A
voor
B
zodra
C
eerst
D
kortom

Slide 19 - Quiz

before (tekstverband)
A
voorbeelden
B
reden, oorzaak
C
tijd, volgorde
D
gevolg, conclusie

Slide 20 - Quiz

both ... and
A
vergeleken met
B
zowel ... als ...
C
dus, daarom
D
in plaats daarvan

Slide 21 - Quiz

both ... and (tekstverband)
A
tijd, volgorde
B
voorbeelden
C
uitbreiding, opsomming
D
vergelijking

Slide 22 - Quiz

but
A
maar
B
zodra
C
aangezien
D
kortom

Slide 23 - Quiz

but (tekstverband)
A
gevolg, conclusie
B
reden, oorzaak
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 24 - Quiz

EXAMENTRAINING
2012-I T7 (Reading on the web is not really reading)

Slide 25 - Diapositive

VRAAG 18
Which of the following is stated in paragraph 1?
  • lees niet verder dan de eerste alinea
  • markeer signaalwoorden


Slide 26 - Diapositive

VRAAG 18
Which of the following is stated in paragraph 1?
  • lees niet verder dan de eerste alinea
  • markeer signaalwoorden: even though, and

Waarom zijn de foute antwoorden fout?
Waarom is het goede antwoord goed?

Slide 27 - Diapositive

VRAAG 19
Vraag over beweringen die overeenstemmen met alinea 2.
  • gebruik zoekwoorden
  • de bewering moet helemaal kloppen
  • markeer signaalwoorden


Slide 28 - Diapositive

VRAAG 19
Vraag over beweringen die overeenstemmen met alinea 2.
  • Politicians on both sides of the spectrum blame education for the poor economic situation of the US.
  • The Bush government tried to improve school results by institutionalising educational measurement.
  • Emphasis on factual knowledge has impaired American students' capacity to put their knowledge to practical use.


Slide 29 - Diapositive

VRAAG 20
Gatenvraag over alinea 3.
  • Lees tot het gat + 1 zin.
  • Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
  • markeer signaalwoorden


Slide 30 - Diapositive

VRAAG 20
Gatenvraag over alinea 3.
  • Lees tot het gat + 1 zin.
  • Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
  • markeer signaalwoorden: but, in fact


Slide 31 - Diapositive

VRAAG 21
Deze vraag gaat over de eerste zin van alinea 4. 
  • Kijk naar de strekking van (het begin van deze alinea)
  • Kijk naar de opties (accordingly, however, in reality)
  • Maak de koppeling naar alinea 3


Slide 32 - Diapositive

VRAAG 21
Deze vraag gaat over de eerste zin van alinea 4. 
  • §3: Jonge Amerikanen kijken/lezen weinig nieuws. 
accordingly > overeenkomstig
however > echter
in reality > in het echt, in de realiteit
  • §4: Jonge Amerikanen konden in 2006 Irak niet aanw.


Slide 33 - Diapositive

VRAAG 22
Gatenvraag in alinea 4.
  • Lees tot het gat + 1 zin.
  • Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
  • markeer signaalwoorden


Slide 34 - Diapositive

VRAAG 22
Gatenvraag in alinea 4.
  • Jonge Amerikanen konden in 2006 Irak niet aanwijzen.
A. Nog belangrijker
B. In schril contrast daarmee
C. Minder veelbelovend.
  • Bijna de helft vindt het niet nodig om te weten waar andere landen (die in het nieuws zijn) liggen).


Slide 35 - Diapositive

VRAAG 23
Wat is in overeenstemming met de inhoud van alinea 5 en 6.
  • Lees alinea 5 en 6
  • Bestudeer de antwoorden nauwkeurig, alles moet kloppen!


Slide 36 - Diapositive

VRAAG 23
Wat is in overeenstemming met de inhoud van alinea 5 en 6.
  • Lees alinea 5 en 6
  • Bestudeer de antwoorden nauwkeurig, alles moet kloppen!
  • Waarom zijn A, B en D fout?
  • Waarom is C goed? Waar staat het in de tekst?


Slide 37 - Diapositive

VRAAG 24
Let op! Een open vraag! Je moet in het Nederlands antwoorden.
  • Wat suggereert de schrijver met die laatste zin van alinea 7?

The document was released in conjunction with the Entertainment Software Corporation, a public relations group promoting video games that has cornered roughly 90 per cent of the $7 billion gaming market worldwide.

Slide 38 - Diapositive

VRAAG 24
Een antwoord met de volgende strekking:
  • Er zijn commerciële belangen met het rapport gemoeid.

Slide 39 - Diapositive

VRAAG 25
Op zoek naar overeenstemming met de inhoud van alinea 8:
  • Markeer signaalwoorden
  • Let op woorden die de antwoorden fout maken

Slide 40 - Diapositive

VRAAG 25
Op zoek naar overeenstemming met de inhoud van alinea 8:
  • Markeer signaalwoorden
  • Let op woorden die de antwoorden fout maken
  • Wat maakt de foute antwoorden fout
  • Wat maakt het goede antwoord goed?

Slide 41 - Diapositive

VRAAG 26
Waar heeft de 'subtle factor' mee te maken?
  • Markeer signaalwoorden
  • Grijp terug op de grote lijn van deze tekst

Slide 42 - Diapositive

VRAAG 26
Waar heeft de 'subtle factor' mee te maken?
  • Markeer signaalwoorden
  • Grijp terug opd e grote lijn van deze tekst.
  • Wat maakt de foute antwoorden fout?
  • Wat maakt het goede antwoord goed?

Slide 43 - Diapositive

VRAAG 27
Wat laat Emerson's citaat zien m.b.t. de infotainment highway?
  • Markeer signaalwoorden
  • Bestudeer alinea 10

Slide 44 - Diapositive

VRAAG 27
Wat laat Emerson's citaat zien m.b.t. de infotainment highway?
  • Markeer signaalwoorden
  • Bestudeer alinea 10
  • Wat maakt de foute antwoorden fout?
  • Wat maakt het goede antwoord goed?

Slide 45 - Diapositive

EXAMENKRACHT

Slide 46 - Diapositive