Wassen

ETIKETTEN LEZEN & INTERPRETEREN
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

ETIKETTEN LEZEN & INTERPRETEREN

Slide 1 - Diapositive

WAT WEET JIJ AL VAN WASMIDDELEN? VUL HET HIER IN!

Slide 2 - Carte mentale

LESDOELEN
- Na deze les kan ik de verschillen tussen waspoeder en vloeibaar wasmiddel benoemen
         - Na deze les kan ik uitleggen waarom wasmiddelen geëtiketeerd worden
       - Na deze les kan ik minimaal 3 wassymbolen en de betekenis er van beschrijven

Slide 3 - Diapositive

5

Slide 4 - Vidéo

00:00
Wat denk jij dat beter is, wasmiddel of waspoeder? Leg uit!

Slide 5 - Question ouverte

01:12
Wat is gebruiksgemak?
A
Het gemak waarmee een product te gebruiken is
B
Een mooi product
C
Wanneer iets moeilijk te gebruiken is
D
Geen van allen

Slide 6 - Quiz

01:35
Wat wast beter schoon? Hoe komt dat?

Slide 7 - Question ouverte

02:14
Wat is er nog meer, naast waspoeders en wasmiddelen?

Slide 8 - Question ouverte

02:27
Wat is beter voor je wasmachine?
A
Waspoeder
B
Wasmiddel
C
Wascapsules
D
Waspoeder, wascapsules en wasmiddel

Slide 9 - Quiz

WAAROM WORDEN WASMIDDELEN GEËTIKETTEERD?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

WAT BETEKENT HET WOORD "WASSYMBOOL"?

Slide 27 - Question ouverte

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
Niet strijken
B
Niet wassen op een hoge temperatuur
C
Het kledingstuk is niet geschikt om te weken
D
Het kledingstuk is niet geschikt om te wassen of te weken

Slide 28 - Quiz

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
In de droger op een hoge temperatuur
B
In de droger op een lage temperatuur
C
Niet in de droger
D
Dit symbool bestaat niet

Slide 29 - Quiz

DIT SYMBOOL GEEFT AAN DAT JE HET PRODUCT ALLEEN MET DE HAND MAG WASSEN:
A
Juist
B
Onjuist
C
Geen van allen
D
Je mag het product wassen in de wasmachine én met de hand

Slide 30 - Quiz

WAAROM STRIJK JE EEN KLEDINGSTUK?

Slide 31 - Question ouverte

WAT BETEKENT DIT SYMBOOL:
A
Normale was op 30, 40, 50, 60 of 70 graden
B
Wassen op anti-kreuk progamma
C
Handwas
D
Geen van allen

Slide 32 - Quiz

EVALUATIE
Jullie zijn in deze les meer te weten gekomen over de soorten wasmiddelen, jullie weten welk wasproduct het best is voor de wasmachine en welke het meest zuinig is. Jullie weten ook meer van was symbolen en etiketten.

Slide 33 - Diapositive

WAT VOND JE VAN DEZE LES?

Slide 34 - Question ouverte