L'adjectif possessif (klas 3)

Le programme
  1. Jeu photo voca A (chap. 1)
  2. Bezittelijk voornaamwoord.
  3. Zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Le programme
  1. Jeu photo voca A (chap. 1)
  2. Bezittelijk voornaamwoord.
  3. Zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

C'est quoi? Écris un mot en français

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

C'est quoi? Écris un mot en français

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

C'est quoi? Écris un mot en français

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

C'est quoi? Écris une phrase en français

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

C'est quoi? Écris une phrase en français

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

C'est quoi? Écris une phrase en français

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) soeurs
timer
0:30

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Zelfstandig gebruikte bez. vnw.
fais: ex 14a, p. 15 (5 min.)

Slide 16 - Diapositive

Zie onderstaande zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
de mijne/die van mij
de jouwe/die van jou
die van hem/haar
la mienne
la sienne
la tienne
le tien
le mien
le sien

Slide 17 - Question de remorquage

Zelfstandig gebruikte bez. vnw.
Zet de zelfstandig gebruikte bez. vnw in het meervoud:


(m) (ev)
(v) (ev)
(v) (mv)
(m) (mv)
De mijne/ die van mij
le mien
la mienne
De jouwe/die van jou
le tien
la tienne
Die van hem/haar
le sien
la sienne

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig gebruikte bez. vnw.
Bezittelijke vnw. vervangen door zelfstandig gebruikte bez. vnw.

Exemple:
C'est mon portable. C'est le mien.
Het is mijn telefoon. Het is de mijne.

Slide 19 - Diapositive

Les devoirs (le 12 janvier)
Fais: 
- apprends voca B (les mots)
- ex. 14b (p.16)
- écris la note bez. vnw (ELO) dans ton cahier

Slide 20 - Diapositive