NOVA 5.1 en 5.2

NOVA 5.1 en 5.2
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

NOVA 5.1 en 5.2

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van de introductie les?

Slide 2 - Carte mentale

5.1 Bewegingen vastleggen
Je krijgt in de volgende dia eerst de leerdoelen voor deze paragraaf te zien en hierna een filmpje en nog wat extra uitleg met daar tussendoor opdrachten. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt uitleggen wat je op een stroboscopische foto ziet en hoe je zo'n foto maakt. 
  • Je kunt benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen.
  • Je kunt een afstand-tijdtabel invullen.
  • Je kunt op een afstand-tijddiagram bij een tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Bewegingen fotograferen
Jullie hebben zo juist een zappelin gezien die zich verplaatste en hierbij ook een plaatje dat je duidelijk zag hoe vaak hij zich verplaatste en met hoeveel meter. Deze foto noem je een stroboscopische foto. Hiermee kun je een beweging vastleggen. Er wordt bij deze foto de sluiter open gelaten en bij elke flits wordt er een moment opname van het voorwerp gemaakt. Hierdoor krijg je de foto zoals in de volgende dia. 

Slide 6 - Diapositive

voorbeeld van een stroboscopische foto

Slide 7 - Diapositive

Wat is er belangrijk om te weten bij een stroboscopische foto?
  • De tijd tussen elke flits. Dit is dus het verschil tussen de eerste en de tweede bal op de foto. 
  • De afstand die bijvoorbeeld de bal aflegt tussen de eerste en tweede flits. 

Slide 8 - Diapositive

Wat is een stroboscopische foto?

Slide 9 - Question ouverte

Een afstand-tijddiagram maken
Je hebt hiervoor dus nodig de tijd tussen twee op  een volgende flitsen, bijvoorbeeld de flits bij E en de flits bij F, en de afstand die daar tussen in afgelegd. De afstand kan je in het figuur zoals de achtergrond aflezen.

Slide 10 - Diapositive

Een voorbeeld van een afstand-tijd tabel

Slide 11 - Diapositive

Een afstand-tijddiagram maken
Van een afstand-tijd tabel kan je een afstand-tijddiagram maken. Deze 3 stappen heb je nodig om het diagram te maken: 
  1. Teken een assenstelsel, met de tijd langs de horizontale as en de afstand langs de verticale as. 
  2. Teken de gegevens uit de tabels als punten in.
  3. Teken een lijn die zo goed mogelijk bij de meetpunten aansluit. Dit kan een rechte of een krommelijn zijn.
Je kunt nu met deze diagram bij een bepaalde tijd de afstand aflezen of andersom. In de volgende dia is een voorbeeld. 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld afstand-tijddiagram

Slide 13 - Diapositive

Wat moet je uit de stroboscopische foto halen om een afstand-tijd tabel te maken?
A
De afstand
B
De snelheid
C
De tijd
D
Alle drie

Slide 14 - Quiz

Hoe ziet een afstand-tijd diagram er uit?

Slide 15 - Question ouverte

5.2 Gemiddelde snelheid
Je krijgt in de volgende dia eerst de leerdoelen voor deze paragraaf te zien, hierna krijg je wat uitleg over de gemiddelde snelheid berekenen met daar tussendoor opdrachten. 

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen 5.2
  • Je kunt de formule voor gemiddelde snelheid toepassen. 
  • Je kunt een gemiddelde snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
  • Je kunt de formule van gemiddelde snelheid omwerken zodat je er de afgelegde afstand of benodigde tijd mee kunt berekenen. 

Slide 17 - Diapositive

De gemiddelde snelheid berekenen

Gemiddelde snelheid = afstand : tijd
De afstand is in meter als de tijd in seconden is en in kilometers als de tijd in uur is.
Dus de snelheid is in m/s of in km/h. 

Slide 18 - Diapositive


Usain Bolt zijn snelste tijd is 14,35 seconden op de 150 meter. Hoeveel meter per seconde loopt Usain Bolt?

Slide 19 - Question ouverte

Omrekenen van m/s naar km/h
Wat moet je weten om de snelheid te kunnen omrekenen?
  • 1 km = 1000 m
  • 1 uur = 60 min = 3600 sec


Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld omrekenen naar km/h

Als je 5 meter per seconde loopt betekend dat je 5 meter elke seconde aflegd, dus 5 meter keer 3600 seconden om te weten hoeveel je per uur in meter aflegd. Wil je het dan weten in kilometers moet je delen door 1000, want 1 km is 1000 meter. 
Dus 5x3600 = 18 000 m per uur.
18 000 : 1000 = 18 km per uur.
Dit kan ook makkelijker om van m/s naar km/h te rekenen doe je de snelheid in m/s x3,6 en van km/h naar m/s :3,6, want 3600:1000 = 3,6. 

Slide 21 - Diapositive

Thijs fietst 7 m/s. Hoeveel km/h is dat?

Slide 22 - Question ouverte

De afstand berekenen
Afstand = gemiddelde snelheid x tijd

Slide 23 - Diapositive

De gemiddelde snelheid van Thijs is 25,2 km/h. Hij zit 3 uur op zijn fiets. Hoeveel km heeft hij afgelegd?

Slide 24 - Question ouverte

Even om te oefenen.
1000 m = ..... km
60 min = ..... sec
500 m = .... km

Slide 25 - Question ouverte

Even de formules herhalen
gemiddelde snelheid = afstand x tijd
Afstand = gemiddelde snelheid x tijd

Slide 26 - Diapositive

In de volgende 2 dia's staan nogmaals de leerdoelen, hiermee kan je checken of je de leerdoel gehaald hebt. 

Slide 27 - Diapositive

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt uitleggen wat je op een stroboscopische foto ziet en hoe je zo'n foto maakt. 
  • Je kunt benoemen welke twee dingen je moet weten om uit een stroboscopische foto de gegevens voor een afstand-tijddiagram te halen.
  • Je kunt een afstand-tijdtabel invullen.
  • Je kunt op een afstand-tijddiagram bij een tijdstip de bijbehorende afstand aflezen, en omgekeerd.

Slide 28 - Diapositive

Leerdoelen 5.2
  • Je kunt de formule voor gemiddelde snelheid toepassen. 
  • Je kunt een gemiddelde snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
  • Je kunt de formule van gemiddelde snelheid omwerken zodat je er de afgelegde afstand of benodigde tijd mee kunt berekenen. 

Slide 29 - Diapositive

Wat kan ik doen als ik een onderdeel nog niet helemaal begrijp?

  • De dia's die lastig zijn nog een keer doornemen.
  • Opdrachten uit het boek nog een keer maken of online boek nog een keer maken.
  • Filmpjes kijken over het onderwerp dat je moeilijk vindt.
  • De praktijk opdracht maken over 5.1 en 5.2.
  • Hulp vragen aan de docent tijdens het keuze werk uur, dan kan je extra uitleg krijgen en extra oefeningen maken.

Slide 30 - Diapositive

Gaan de opdrachten je allemaal makkelijk af?
Maak dan ook de plus opdrachten in je boek of online boek. 

Slide 31 - Diapositive

Succes met het oefenen van 5.1 en 5.2!

Slide 32 - Diapositive