Geluk: links en rechts

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Geluk volgens links en rechts

Nakijken 21 en 22 blz 30

Leerdoelen deze les

1. Je kan uitleggen waarvoor politiek 'links' en politiek 'rechts' strijdt.

2. Je kan ideologieën vergelijken en uitleggen wat hun streven is/was.

3. Je kan de politieke stromingen van nu uitleggen en daar politieke partijen aan linken.

4. Je kan de belangrijkste punten van de stromingen noemen.

Maken

-Maak a.d.h.v. het filmpje opdracht 1 van bladzijde 35.

-Dit mag in tweetallen.

-Na de tijd kijken we het na.

Klassikaal

Groen=links Rood=rechts

Opdracht 2 op bladzijde 36.

-Ik lees de stelling voor,

-Jullie laten groen of rood zien

-Kort bespreken en goede antwoord invullen.

Ideologieën

Extreem-links

Anarchisme: een samenleving die zonder hoge macht leven

Communisme: klasseloze samenleving waarbij productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn.

Voorbeeld: Sovjet-Unie van vroeger.

Ideologieën (2)

Extreem-rechts

Fascisme: Mensen worden op basis van cultuur ingedeeld.

Nazisme: Mensen worden op basis van biologische kenmerken ingedeeld.

Voorbeelden

-Fascisme: Italië onder Mussolini

-Nazisme: Duitsland onder Hitler

Maken

-Opdracht 7 van bladzijde 41.

-Dit doe je alleen.

-Vraag? Steek even je hand op.

-Na de tijd bespreken we het.

Linkse kenmerken

-gelijkheid

-tegen discriminatie (tenzij positief, voor emancipatie)

Socialisme

Sociaal-democratie

Rechtse kenmerken

-economische vrijheid

-eigen verantwoordelijkheid

Conservatisme

(Liberalisme)

Midden

-maatschappelijk middenveld is belangrijk

-economische en persoonlijke vrijheid

Liberalisme

Confessionalisme

Maken

-Maak opdrachten 11 en 13 van bladzijden 45-46.

-Dit mag in tweetallen, maar wel zachtjes.

-Vraag? Steek even je hand op.

-Klaar? Maak opdracht 16 van bladzijde 49.

-Na de tijd bespreken we het.

Leerdoelen deze les

1. Je kan uitleggen waarvoor politiek 'links' en politiek 'rechts' strijdt. -> ja of nee?

2. Je kan ideologieën vergelijken en uitleggen wat hun streven is/was. -> ja of nee?

3. Je kan de politieke stromingen van nu uitleggen en daar politieke partijen aan linken. ->ja of nee?

4. Je kan de belangrijkste punten van de stromingen noemen.

Huiswerk

Lezen: bladzijden 30-32 van je tekstboek.

Maken opdrachten 11 en 13 van bladzijden 45-46

Hele fijne vakantie!