Hfst 3 Vol spanning Les 3.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom! 

Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 

Log alvast in. 

Pak je leesboek en ga lezen. 

docent

docent

docent

docent

docent

Lesopbouw:

Absentie

Hfst overzicht

Start nieuw Thema: Vol Spanning

Doel en uitleg deze les

Maken en bespreken opdrachten

Afsluiting

Hfst overzicht: Vol Spanning

Les 6: Spreken, kijken en luisteren (SO periode 2 is luisteropdr)
Les 1: Fictie

Les 2: Gedicht

Les 4: Schrijven en formuleren
Les 3: Lezen

Les 5: Woorden

Les 7: Grammatica

Les 8: Spelling

Les 9 Media en onderzoek:  Daarna Toets Thema 3 jan/feb

Nieuw Thema

Vol Spanning!

Emoties uiten d.m.v. -> emoticons

Hawai -->                        Frankrijk -->  

                                             Nederland --> 

Ik kan mijn emoties goed tonen

Waar

beetje waar

neutraal

niet waar

Emoties tonen is niet stoer.

Waar

beetje waar

neutraal

niet waar

Doel: les 1 Fictie

Ik weet wat hoofdpersonen zijn. 

Doel: les 3.1 Fictie

Maak opdracht 1. 

blz 130

Welk boek/film heb jij gekozen?
Titel + is het een boek of een film?

Waar gaat het verhaal over?
In 2 zinnen.

Wat is de naam van de hoofdpersoon?

Noem twee uiterlijke kenmerken van deze persoon.

Leertekst: de hoofdpersoon

De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal.  Het is degene waar je het meeste over te weten komt.

• Wat hij/zij denkt/voelt. 
• Karaktereigenschappen
• Hoe hij/zij eruit ziet. 
• waar/hoe en met wie hij/zij woont

In boeken/films krijg je zelfs te weten wat personen denken. In het echte leven is dat niet zo. 

Vul het juiste woord in:
IN het echt leer je het karakter van mensen kennen door wat ze doen en wat ze ...........................

Vul het juiste woord in:
In verhalen lees je ook vaak wat hun gedachten en ........................ zijn.

Vul het juiste woord in:
Zo leer je ze vaak sneller en beter kennen dan ..................................... .

Online Malmberg

Magister: leermiddelen:
NED: thema 3: les 1 fictie. 

Opdracht 3

Oortjes in en luister naar het verhaal. 

Slim als je met je ogen meeleest. 

Wie is de hoofdpersoon uit dit fragment?
Vader, Mara, Jaron

Waarom?

Staat er iets in het fragment over hoe Mara eruit ziet? ja/nee

Wat kom je over Mara te weten?

Ze is bezorgd.

Ze is gehoorzaam.

Ze is een meisje dat gevoelloos is.

Ze is stoer en heldhaftig.

Zegt, Doet, Denkt of Voelt Mara dit:
Voorzichtig maakte ze haar hand los uit zijn slappe greep en liep achter vader aan.

zegt

doet

denkt

voelt

Zegt, Doet, Denkt of Voelt Mara dit:
'Papa wil dat ik naar tante Isolde ga.'

zegt

doet

denkt

voelt

Zegt, Doet, Denkt of Voelt Mara dit:
Mara was vooral bang dat ze, als ze nu vertrok, haar broer nooit meer zou zien.

zegt

doet

denkt

voelt

Hoe gaat het verhaal verder?

Hoe denk je dat het verhaal verder gaat? 

Bespreek het samen met een klasgenoot. 

max 3

Online Malmberg

Magister: leermiddelen:
NED: thema 3: les 1 fictie. 

Opdracht 7

Oortjes in en luister naar het verhaal. 

Slim als je met je ogen meeleest. 

Zet een streep door:

opdr 2, 3, 4, 5 en 6. 

Afsluiting van de les 

Doel: les 1 Fictie

Ik weet wat hoofdpersonen zijn. 

Wanneer is iemand een hoofdpersoon?

1. Als je iets over hem te weten komt.
2. Als je zijn karakter, uiterlijk en nog meer te weten komt over hem
3. Als je weet waar hij woont.
4. Als je weet wat zijn karakter is.

Wat vond je fijn deze les?

Hoe was jouw werkhouding deze les?

Bedankt voor jullie aandacht!

Je weet nu wat een hoofdpersoon is.