DISK werk en inkomen: les 8

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we doen?

- SO/dictee DISK

- Nieuwe woorden gebruiken

- Pictionary

Wat gaan we doen?

- Mededeling

- Nakijken werkwoorden DISK TT/VT en voltooid deelwoord

- Voorbereiden sollicitatiegesprek

- Sollicitatiegesprekken oefenen

Mededeling

Vrijdag so

Spelling van de woorden enkelvoud en meervoud

De werkwoorden moet je kunnen schrijven in tegenwoordige tijd/verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Sollicitatiebrief

Alan, Ayat, Lema, Sultan

Nakijken werkwoorden

ik bepaal (bepaalde)

jij  bepaalt (bepaalde)

hij/zij/het bepaalt (bepaalde)

wij bepalen (bepaalden)

Voltooid deelwoord: bepaald

ik bereken (berekende)

jij  berekent (berekende)

hij/zij/het berekent (berekende)

wij berekenen (berekenden)

Voltooid deelwoord: berekend

bewaren

ik bewaar (bewaarde)

jij bewaart (bewaarde)

hij/zij/het bewaart (bewaarde)

wij bewaren (bewaarden)

Voltooid deelwoord: bewaard

betalen

ik betaal (betaalde)

jij  betaalt (betaalde)

hij/zij/het betaalt (betaalde)

wij betalen (betaalden)

Voltooid deelwoord: betaald

lenen

ik leen (leende)

jij leent (leende)

hij/zij/het leent (leende)

wij lenen (leenden)

Voltooid deelwoord: geleend

pinnen

ik pin (pinde)

jij pint (pinde)

hij/zij/het pint (pinde)

wij pinnen (pinden)

Voltooid deelwoord: gepind

rekenen

ik reken (rekende)

jij rekent (rekende)

hij/zij/het rekent (rekende)

wij rekenen (rekenden)

Voltooid deelwoord: gerekend

sparen

ik spaar (spaarde)

jij spaart (spaarde)

hij/zij/het spaart (spaarde)

wij sparen (spaarden)

Voltooid deelwoord: gespaard

storten

ik stort (stortte)

jij stort (stortte)

hij/zij/het stort (stortte)

wij storten (stortten)

Voltooid deelwoord: gestort

uitgeven

ik geef uit (gaf uit)

jij geeft uit (gaf uit)

hij/zij/het geeft uit (gaf uit)

wij geven uit (gaven uit)

Voltooid deelwoord: uitgegeven

verdienen

ik verdien (verdiende)

jij verdient (verdiende)

hij/zij/het verdient (verdiende)

wij verdienen (verdienden)

Voltooid deelwoord: verdiend

verklaren

ik verklaar (verklaarde)

jij verklaart (verklaarde)

hij/zij/het verklaart (verklaarde)

wij verklaren (verklaarden)

Voltooid deelwoord: verklaard

verliezen

ik verlies (verloor)

jij verliest (verloor)

hij/zij/het verliest (verloor)

wij verliezen (verloren)

Voltooid deelwoord: verloren

Voorbereiden sollicitatiegesprek

Hoe spreek je de werkgever aan? (u/je)

Hoe kan je je voorbereiden op een sollicitatiegesprek?

Waar moet je op letten tijdens een sollicitatiegesprek?

Voorbereiding

Bedenk in tweetallen 5 vragen die een werkgever je kan stellen.

Bedenk welk antwoord je hierop zou kunnen geven.

Sollicitatiegesprek oefenen

- Maak tweetallen: een werkgever en een werknemer.

- Ga tegenover elkaar zitten.

- Voer een sollicitatiegesprek van 5 minuten.

Gezocht weekendhulp bij de pizzeria

- 12 uur per week, beschikbaar in het weekend

- We zoeken een actief persoon, je bent collegiaal en flexibel

Wat gaan we doen?

- Sollicitatiegesprek voeren

- Werkwoorden oefenen (DISK)

- Zinnen maken (DISK)

- Pictionary