Grammatica woordsoorten H3: werkwoord les 3

Grammatica woordsoorten
Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
Alle woordsoorten herhalen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten
Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
Alle woordsoorten herhalen

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van de les:
  • kun je het verschil zien tussen een hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord;
  • kun je de woordsoorten zn, blw, olw, bn, zww en hww herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive

RAADSEL
Welk spreekwoord komt uit de rebus? Wat betekent het spreekwoord?

Slide 3 - Diapositive

Terugblik: wat kun je nog vertellen over het hulpwerkwoord en het zelfstandig werkwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Plaats hier je de foto van je huiswerk: opdracht 3 blz. 91. Als je in de klas zit, leg je de opdracht op de hoek van je tafel.

Slide 5 - Question ouverte

Voorbeeld antwoorden opdr. 3 blz. 91
1 Joost van den Vondel zou tot de grote dichters uit de Gouden Eeuw moeten behoren.
2 Vanmorgen heeft de favoriete Nederlandse coureur de Grand Prix van Monaco kunnen winnen.
3 Wanneer mag de Belastingdienst de toeslagen uitbetalen?
4 Deze website heeft gebruikgemaakt van cookies na instemming van de bezoeker.

Slide 6 - Diapositive

De woordsoorten
  • Zelfstandig naamwoord (zn)
  • Lidwoorden: bepaald lidwoord (blw) & onbepaald lidwoord (olw)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Werkwoorden: hulpwerkwoord (hww) en zelfstandig werkwoord (zww)


De lieve leerling heeft een groot koekje gebakken.
blw - bn - zn - hww - olw - bn - zn - zww

Slide 7 - Diapositive

Dansen, fietsen, bewegen
Grote, lieve, kleine, roze
Utrecht, Martijn, stoel, hond
De, het, een
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord

Slide 8 - Question de remorquage

Opdrachtje - 5 minuten
Benoem van de onderstaande zin alle woorden. Als we het woordsoort nog niet hebben geleerd, zet je een kruisje.

Jolijn zal de groene kamerplant in een nieuwe bloempot plaatsen.

Slide 9 - Diapositive

Opdrachtje - antwoord

Jolijn (zn) zal (hww)  de (blw) groene (bn) kamerplant (zn) in (x) een (olw) nieuwe (bn) bloempot (zn) plaatsen (zww).

Slide 10 - Diapositive

Quizje!
  • Ga naar: joinmyquiz.com
  • Vul de spelcode in
  • Kies het juiste antwoord,

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 4 maken blz. 91
  • Alle woordsoorten bij elkaar
  • Maak opdracht 4 op blz. 91
  • Neem de onderstreepte woorden over en zet de woordsoort erachter.
  • Gebruik je aantekeningen als hulpmiddel.
  • Je hebt de tijd tot het einde van de les (= huiswerk voor volgende les)

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
Opdracht 4 op blz. 91 (af)maken.
(Als je online les hebt, maak je alvast een foto).

Slide 13 - Diapositive