De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.
Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.
Polis = stadstaat met omringende omgeving
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
(Griekse) democratie
De gewone 'burger' moet helpen met oorlog, dus...
Wil ook inspraak!
Democratie
(Demos = volk)
(Kratein = heersen)
Volksheerschappij
Slide 3 - Diapositive
Direct
Indirect
Slide 4 - Diapositive
De Griekse goden
De Griekse goden
Menselijk
Onsterfelijk
Een god voor alles
'Sprookjes' = mythen (Mythologie)
Slide 5 - Diapositive
Het ontstaan van Rome (Mythe)
Slide 6 - Diapositive
3 fases van Rome
Romeinse Koninkrijk
Romeinse Republiek
Romeinse keizerrijk
Slide 7 - Diapositive
Romeinse Republiek
Slide 8 - Diapositive
Romeinse godsdienst
De Romeinen namen de goden van de Grieken over, maar gaven deze andere namen. Daarnaast namen de Romeinen soms ook goden van andere volkeren over.
Een belangrijk verschil met de Grieken was dat de Romeinen hun keizers ook als goden vereerden. Dit wordt de keizercultus genoemd.
Slide 9 - Diapositive
De Romeinse oppergod heette Jupiter
De Romeinse god Mars, was na Jupiter, de belangrijkste god voor de romeinen.
De Romeinse naam voor de Griekse godin Athena, was Minerva. Zij was de godin van de beheerste strijdkunst.
Diana was de Romeinse godin van de jacht. Ken jij haar Griekse naam nog?
Zowel bij de Grieken als de Romeinen heette de god van de muziek Apollo
Slide 10 - Diapositive
3.4 Een nieuw geloof
Slide 11 - Diapositive
Verdraagzaamheid
De Romeinen hebben tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mogen hun eigen goden blijven aanbidden
Er is dus godsdienstige verdraagzaamheid
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Het toestaan van andere ideeën en geloven
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt
Slide 12 - Diapositive
Jezus van Nazareth
Jezus van Nazareth is een jood in Judea
Hij zegt dat hij gods zoon is en zo weet wat god wil
Hij vertelt dat als mensen goed leven, ze in de hemel komen
Veel joden zien Jezus als de beloofde verlosser
Slide 13 - Diapositive
Christenvervolging
Christen zijn in het Romeinse rijk is levensgevaarlijk! Net als de joden geloven de christenen niet in de keizer
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 14 - Diapositive
Staatsgodsdienst
Keizer Constantijn stopt de vervolgingen in 313
In 392 wordt christendom zelfs de staatsgodsdienst
Alleen christendom was toegestaan en tempels worden kerken
Bisschoppen worden de leiders, de belangrijkste is de paus