P4-Spelling 5.9 voorzetsel + bijwoord aan elkaar

Spelling 5.9
We leren...
Wanneer je er (hier, daar, waar) + voorzetsel los of aan elkaar schrijft.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Spelling 5.9
We leren...
Wanneer je er (hier, daar, waar) + voorzetsel los of aan elkaar schrijft.

Slide 1 - Diapositive

Het woordje 'er' in het Nederlands 


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Spelling 5.9
er + naast (hier + naast)
er + voor (daar + voor)
er + tussen + in
er + van + uit + gaan
er + uit + voor + lezen

Slide 4 - Diapositive

Spelling 5.9       Er (hier, daar, waar) + voorzetsel: los of aan elkaar
Aan elkaar

Je schrijft er (hier, daar, waar) + voorzetsel meestal aan elkaar:
ernaast, hierlangs, daarvoor, waarin.
Volgt er daarna nóg een voorzetsel, dan schrijf je dat er ook aan vast:
ertussenin, hiertegenover, daarachter, waaroverheen.




Slide 5 - Diapositive

Spelling 5.9       Er (hier, daar, waar) + voorzetsel: los of aan elkaar
Los


Je schrijft er, hier, daar, waar + voorzetsel(s) NIET aan elkaar:
1. Als het voorzetsel deel is van een splitsbaar werkwoord. Dat voorzetsel mag alléén aan het werkwoord vast geschreven worden.

Hij gaat ervan  uit dat ik kom. (werkwoord = uitgaan)
Wie leest er  voor? (werkwoord = voorlezen)




Slide 6 - Diapositive

Spelling 5.9       Er (hier, daar, waar) + voorzetsel: los of aan elkaar
Los


Je schrijft er, hier, daar, waar + voorzetsel(s) NIET aan elkaar:

2. Als het voorzetsel tot een ander zinsdeel behoort.

We reden naar Friesland en hij zat achter in de auto. (in hoort bij het zinsdeel 'in de auto')
We reden met de auto naar Friesland en hij zat achterin. (in hoort niet bij een ander zinsdeel)
Leg het boek maar boven op de stapel. (op hoort bij het zinsdeel 'op de stapel')
Leg het boek maar bovenop. (op hoort niet bij een ander zinsdeel)




Slide 7 - Diapositive

Oefenen
Maak opdracht 3, 4 en 5 van spelling 5.9 --> Ta!ent boek B, blz. 

Slide 8 - Diapositive

Nederlands als tweede taal

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo