Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
El presente perfecto & el verbo Gustar
Slide 1 - Diapositive
Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww
Slide 2 - Quiz
De "presente perfecto" heet in het Nederlands de...
A
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
B
voltooid verleden tijd (v.v.t.)
C
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
D
tegenwoordige tijd (t.t.)
Slide 3 - Quiz
Vertaal de volgende zinnen: wij hebben gezegd Jullie hebben gespeeld
Slide 4 - Question ouverte
Kies de juiste vertaling: Wij houden van dansen en zingen.
A
Les gusta bailar y cantar.
B
Nos gustan bailar y cantar.
C
Nos gusta bailar y cantar.
D
Os gusta bailar y cantar.
Slide 5 - Quiz
Vul in: A mi __ (gustar) hacer deporte.
A
te gusta
B
nos gusta
C
me gustan
D
me gusta
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
¿Qué has hecho estás vacaciones?
Escribe 3 cosas que habéis hecho en estás vacaciones de Otoño en 3 frases. ( Schrijf 3 dingen wat je tijdens de herfstvakantie hebt gedaan> in 3 zinnen)
Recuerda usar el presente perfecto. > Gebruik het presente perfecto
Slide 8 - Diapositive
Werkwoord Gustar
Verdubbeling van het meewerkend voorwerp
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Kijk naar de volgende zinnen. De persoon die iets leuk vindt staat aan het begin van de zin. Kies het juiste meewerkend voorwerp: me, te, le, nos, os, les 1. A Pedro y Maria ____ gustan las montañas. 2. A Jessica ____ gusta el perro.
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf 3 zinnen op waarin je vertelt wat je leuk vindt