Jaar2 HAVO H1 Formuleren

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Formuleren.
Hoe zet je leestekens in een tekst?
Noem er twee.

Slide 2 - Carte mentale

Antwoord
Zet achter elke zin een punt.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Zet een komma voor: als, doordat, maar, nadat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra. 
Zet geen komma voor en.

Voorbeeld:
Max en Jasper trekken veel samen op. Ze vinden dezelfde dingen leuk.
Max en Jasper trekken veel samen op, omdat ze dezelfde dingen leuk vinden.
Omdat ze dezelfde dingen leuk vinden, trekken Max en Jasper veel samen op.

Slide 3 - Diapositive

Ga naar bladzijde 32.

Slide 4 - Diapositive


Je gaat in tweetallen aan de slag.
1. Opdracht ... (blz ..)
2. Ben je klaar? Ga ...  
3. Maak 


Slide 5 - Diapositive

Lees tekst 1.
De tekst is niet zo prettig leesbaar. Hoe komt dat?
timer
0:40

Slide 6 - Question ouverte

Lees tekst 1.
Wat zou je kunnen doen om de tekst levendiger
te maken.
timer
0:40

Slide 7 - Question ouverte

Einde LessonUp.

Slide 8 - Diapositive


Je gaat in tweetallen aan de slag.
1. Opdracht ... (blz ..)
2. Ben je klaar? Ga ...  
3. Maak 


Slide 9 - Diapositive

Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp terugkomen
in een wederkerend voornaamwoord.
Wat denk je dat hiermee bedoeld wordt?

Leg dit uit met de volgende zin: Ik verslik me.

timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Wederkerend voornaamwoord (het onderwerp komt terug)
Bij het schillen van de appels heb ik mezelf gesneden.

Casper herkende zichzelf in het krantenartikel over het 100-jarig bestaan van het Jan van Egmond Lyceum.



Slide 11 - Diapositive

Een ander voornaamwoord.
1. Opdracht ... (blz ..)
2. Ben je klaar? Ga ...  
3. Maak 


Slide 12 - Diapositive

Wederkerig voornaamwoord: Elkaar 
Een wederkerig voornaamwoord wordt gebruikt als twee personen een wederzijdse handeling verrichten.

Voorbeeldzinnen:
Loes en Ahmed groeten elkaar.
Wij hebben elkaar gister nog gezien.



Slide 13 - Diapositive

Soms wordt het wederkerig voornaamwoord 'elkaar' anders geschreven: elkander.

Voorbeeldzin:

Zij zijn aan elkander gewaagd. 



Slide 14 - Diapositive

Soms wordt het wederkerig voornaamwoord 'elkaar' anders geschreven: mekaar.
Voorbeeldzin:

We moeten met mekaar samenwerken. 



Slide 15 - Diapositive

Even testen of je het nog weet.
Wij vragen ons steeds af wanneer corona voorbij is.

Wat is 'ons' in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord

Slide 16 - Quiz