Oefentoets Rechtsstaat vwo 5

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I. Rechtsnormen bestaan uit geschreven en ongeschreven regels.
II. Rechtsnormen moeten geaccepteerd worden door de meerderheid van de bevolking.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het strafrecht hoort bij het publiekrecht omdat:
A
het gaat om de relatie tussen de overheid en burgers.
B
wat strafbaar is, wettelijk is geregeld.
C
het gaat om de inrichting van het OM en de rechterlijke macht.
D
het gaat om de relatie tussen burgers onderling.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I. Rechtshandhaving is een taak van de burgers.
II. Rechtsbescherming is een taak van de overheid.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de grondwet staat beschreven:
I. dat alle burgers in gelijke gevallen gelijk worden behandeld.
II. op welke misdrijven gevangenisstraf staat.
A
Alleen I is juist.
B
I en II zijn juist.
C
Alleen II is juist.
D
Beiden zijn onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens het principe van de trias politica:
A
leggen rechters wettelijk vast wat strafbaar is.
B
controleren rechters de beslissingen van de Tweede Kamer.
C
zijn rechters onafhankelijk van de regering.
D
bepalen rechters het legaliteitsbeginsel.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I. De vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht.
II. Het kiesrecht is een klassiek grondrecht.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een rechtsstaat ook alweer? (geef de vier kenmerken)

Slide 8 - Question ouverte

4 grondbeginselen
- aanwezigheid grondrechten
- machtenscheiding
- legaliteitsbeginsel
- onafhankelijke rechtspraak
Zou de Nederlandse regering over kunnen gaan tot het instellen van een avondklok
A
ja want de overheid moet in noodsituaties kunnen optreden
B
nee het is tegen de grondwet
C
nee dat is iets voor het buitenland
D
alleen in zeer uitzonderlijke gevallen

Slide 9 - Quiz

sinds 1996 zijn allerlei noodwetten verzameld in de wet
Coördinatiewet Uitzonderingstoestanden

ze kunnen een avondklok instellen, steden of provincies verboden gebied maken voor burgers. burgers te controleren, het instellen van een avondklok of het creëren van verboden gebieden,  voedseldistributie instellen,  het invoeren van dienstplicht
de doodstraf past bij de rechtsstaat want......
A
rechters moeten hard optreden
B
de samenleving moet beschermd worden
C
het staat omschreven in de wet
D
dat is rechtvaardigheid voor de slachtoffers

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na voetbalrellen neemt de politie tien supporters mee naar het bureau. Ze worden verdacht van geweldpleging en vernieling.
De politie mag de supporters:

A
een strafbeschikking opleggen
B
fouilleren
C
een transactie opleggen
D
een strafbeschikking opleggen en fouilleren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De officier van justitie heeft onvoldoende bewijs gevonden tegen een inbreker. Hij zal vrijwel zeker:
A
de zaak seponeren.
B
een transactie voorstellen.
C
de verdachte vervolgen.
D
de zaak teruggeven aan de rechter.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie bepaalt de inhoud van de aanklacht in een strafzaak?
A
De officier van justitie.
B
De advocaat.
C
De rechter.
D
De meervoudige rechtbankkamer.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Nederlandse strafrecht kent verschillende soorten straffen. Welke van deze is een bijkomende straf?
A
tbs.
B
een taakstraf.
C
ontzegging van de rijbevoegdheid.
D
een geldboete.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hebben we in Nederland de doodstraf?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie bepaalt wat voor straf je krijgt?
A
rechter
B
officier van justitie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de langste gevangenisstraf in Nederland?
A
levenslang
B
30 jaar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie maken de regels in Nederland?
A
Politiek
B
Rechters

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je 2/3 van je straf hebt uitgezeten, kom je altijd vrij
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

het is verboden om dronken op de fiets te zitten
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fietsendiefstal is…
A
een misdrijf
B
een overtreding

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de maximale celstraf die een 15-jarige kan krijgen?
A
12 maanden
B
24 maanden

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een verdachte bekent, wordt er meteen veroordeeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het verboden om als minderjarige een naaktfoto van een klasgenoot door te sturen?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het verboden om als minderjarige een naaktfoto van een klasgenoot door te sturen?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

heb je de officiële toets van TOETS MIJ gemaakt?
A
ja: slim
B
nee: absoluut doen!!

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions