LEZEN 1.3 (2F) / betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Welkom bij Nederlands
Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
Welkom
Uitleg 
Aan de slag: 

Nu Nederlands
 Lezen, luisteren, kijken 
1.3 betrouwbaarheid








Vaktaal: 
betrouwbaar, 
bruikbaar, 
auteur, deskundigheid, taalgebruik, 
mening en feit
bron, publicatie,
.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen



Ik kan inschatten of een tekst betrouwbaar is.

Ik kan bepalen hoe bruikbaar (waardevol) de informatie is.


Slide 3 - Diapositive

Wanneer let je op de betrouwbaarheid?
- Als je een beslissing wilt nemen...
- Als je zelf iets wilt schrijven of vertellen...
- Als je na wilt gaan of het verstandig is om de informatie te delen.

Bedenk bij elke situatie een voorbeeld in stilte.
Ik geef zo een paar beurten.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe onderzoek je de betrouwbaarheid?
Je kunt vragen stellen over:
de deskundigheid van de auteur
de datum van publicatie
objectiviteit
taalgebruik
feiten en meningen
het gebruik van bronnen                             Wat voor vragen zijn dat?

Slide 7 - Diapositive

Betrouwbaar en bruikbaar
Waar ga je de tekst voor gebruiken?

Is hij geschikt voor je doel?

Heb je meer informatie nodig?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Geloof niet alles wat je leest of ziet
Niet alles wat je leest is
betrouwbaar.

Een betrouwbare tekst heeft
controleerbare feiten. 

Slide 10 - Diapositive

Een testje
Kies steeds het beste antwoord.
Soms zijn meerdere antwoorden goed.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Een testje
Kies steeds het beste antwoord.
Soms zijn meerdere antwoorden goed.

Slide 14 - Diapositive

Om te bepalen of een tekst betrouwbaar is, kijk ik naar:
A
De schrijver, het publiek en de datum van de tekst
B
De bron, het publiek en het doel van de tekst
C
De bron, de schrijver en het doel van de tekst
D
Het publiek, het doel en de datum van de tekst.

Slide 15 - Quiz

Een bijsluiter van medicijnen is een betrouwbare tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je de betrouwbaarheid van een tekst controleren?
A
Kijken wie de tekst heeft geschreven.
B
Controleren of de informatie actueel is.
C
De bron van de tekst controleren.
D
Achterhalen waar de informatie vandaan komt.

Slide 17 - Quiz

Welke tekst is (het meest) betrouwbaar?
A
een review op Insta
B
een recensie van een film
C
een tekst met bronvermelding
D
een krantenartikel uit 2010

Slide 18 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Je kunt inschatten of een tekst betrouwbaar is;
Je kunt bepalen hoe bruikbaar (waardevol) de informatie is.

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

Als je alles hebt begrepen ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

Lezen, luisteren, kijken / paragraaf 1.3:
Opdracht 1 t/m 4.
Nepnieuws (keuze-onderdelen):
Opdracht 1 t/m 4.
                                                          Klaar: maak een tegelwijsheid













Slide 20 - Diapositive


Vooruitblik

Volgende week is het boekenweek. 

Je mag in de bibliotheek in je moers taal een leuk tegeltje maken.
Een mens die lijdt het meest, door het lijden dat hij vreest.
mijn oma

Slide 21 - Diapositive



Jouw spreuk in je moers taal...

Slide 22 - Diapositive