1.2 organen, weefsels, cellen

lesdoelen
* je hebt je vragen gesteld over 1.1

* je hebt gewerkt aan de opdrachten van 1.2

* je kan in doorsnedes van het menselijk lichaam organen benoemen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

lesdoelen
* je hebt je vragen gesteld over 1.1

* je hebt gewerkt aan de opdrachten van 1.2

* je kan in doorsnedes van het menselijk lichaam organen benoemen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

AANTEKENING
EMERGENTE    * een nieuwe eigenschap die op een laag organisatieniveau      EIGENSCHAP      er niet is, maar op een hoger niveau wel
                               -> een complex beeld waarnemen: een zintuigcel kan dit niet,                                       een oog wel


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

leerdoelen
Je kan de volgende begrippen uitleggen:

orgaanstelsel
* weefsel
* tussencelstof
* biomimicry
LET OP
Dit zijn de begrippen die in de uitleg voor zullen komen. 

Dit zijn niet alle blauwe woorden uit de tekst. 

Je moet ze wel allemaal kennen en kunnen toelichten. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

vorm en functie
hangen altijd samen!

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

orgaanstelsels, organen, weefsels
orgaanstelsel 
* een groep organismen die samen aan een bepaalde taak werken 
- voorbeelden?

weefsel
* een groep cellen bij elkaar met dezelfde vorm en functie
- bijv. epitheelweefsel

Slide 9 - Diapositive

tussencelstof
Sommige weefsels hebben tussencelstof.
* het soort tussencelstof  is afhankelijk van de functie van het weefsel
- kraakbeen heeft veel collageenvezels en is dus erg flexibel
- been heeft veel kalkzouten en is dus erg stevig

Slide 10 - Diapositive

Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Verteringsstelsel
B
Eetstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

In welke tekening is een weefsel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

De slokdarm behoort tot het ...
A
Bloedvatenstelsel
B
Bottenstelsel
C
Verteringstelsel
D
Ademhalingstelsel

Slide 13 - Quiz

Hoe heet het donkerbruine orgaan?
A
Het hart
B
De maag
C
De long
D
De lever

Slide 14 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 10 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm

Slide 15 - Quiz

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 16 - Quiz

Is dit een dierlijke of plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 17 - Quiz