H2 Voorkennis Pijlenketiing 2B

  • Pen, potlood en gum​
  • Kleurpotloden/stiften​
  • Geodriehoek​
  • Passer​
  • Schaar​
  • Rekenmachine
  • Ruitjespapier




1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

  • Pen, potlood en gum​
  • Kleurpotloden/stiften​
  • Geodriehoek​
  • Passer​
  • Schaar​
  • Rekenmachine
  • Ruitjespapier




Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Huiswerk H2 Voorkennis doornemen: som 2,4 , 5 en 6
  • Ik kan rekenen met een pijlenketting
  • Ik kan het verschil tussen een pijlenketting en een formule opnoemen
  • Ik kan een zaagtand in een assenstelsel uitleggen en toepassen
  • Ik kan aangeven waar een grafiek stijgt, daalt of constant is
  • H2.1 som 1 blz 50 samen en HW 2.1 blz. 50-55: 1, 3, 4, 7 en U1
 

Slide 2 - Diapositive

Uitleg pijlenketting
Formule:  kosten = aantal uren x 4 + 12 =

Pijlenketting: 
                                  x4                                    +12
aantal uren --------------→ ..... --------------→ kosten

Slide 3 - Diapositive

 omgekeerde pijlenketting.
Pijlenketting:
                                  x4                                  +12
aantal uren --------------→ ..... --------------→ kosten

Omgekeerde pijlenketting:
                             : 4                                   - 12
aantal uren ←------------ ..... ←--------------- kosten

Slide 4 - Diapositive

som V2: Pijlenketting
1.    en C                        x7                                 +20
aantal uren --------------→ ..... --------------→ = bedrag
2.    en B                       x2                                   +17
aantal uren --------------→ ..... --------------→ = bedrag
3.    en A                       x4                                     -20
aantal uren --------------→ ..... --------------→ = bedrag

Slide 5 - Diapositive

som V3: Pijlenketting maken
Euro 2, 60 per uur + kledinggeld Euro 35 per maand 
Formule:
aantal uren x Euro 2,60 + Euro 35 p/mnd = inkomsten p/mnd  
                                  x2,60                             +35
aantal uren --------------→ ..... --------------→ = bedrag
a. 17 uren       17  x  2,60   =    44,20       +  35           = 79,20

Slide 6 - Diapositive

som V3: vervolg

b. 0 uren       0  x  2,60   =    0,00       +  35           = 35
      5 uren     5   x 2,60    =     13           +  35           = 48
      10 uren  10  x  2,60    =     26          +   35          = 61    enzovoorts
Formule:
aantal uren x Euro 2,60 + Euro 35 p/mnd = inkomsten p/mnd  
uren
0
5
10
15
20
25
inkomsten
35
48
61
74
87
100

Slide 7 - Diapositive

som V4: Wat is een zaagtand?





zaagtand

Slide 8 - Diapositive

V4: uitleg stijgend en constant ?
Bij constant loopt de lijn rechtdoor.


stijgend
dalend
constant

Slide 9 - Diapositive

som V4: maak nu de som
en laat zien waar het stijgt , daalt en constant is!
stijgend
dalend
constant

Slide 10 - Diapositive

som V5: Grafiek lezen van som V4:
a Hoeveel graden is om 8 uur?   stappenplan:  
1. zoek in de horizontale lijn "tijd in uren" 8 uur
2. teken een lijn vanuit 8 die recht omhoog gaat
3. lees nu af op de verticale lijn" temperatuur"  
b.  bij 22 graden doe je stappenplan : verticale lijn 22 - lijn recht naar rechts - lees nu af " tijd in uren"  
c.  Twee stippen die horen bij 26 Celsius:  zie b. 

Slide 11 - Diapositive

som V6: 
Teken punten in de  grafiek:  in boek blz 49 (Docent: uitwerking)



b. Welke maand is de temperatuur gemeten?
     
tijd in uren
0
1
2
3
4
5
6
7
temp
-6
-4
-5
-1
1
0
4
7

Slide 12 - Diapositive

som V6 c. Welke maand is de temperatuur gemeten?
A
januari omdat het de temperatuur tussen -6 en 7 graden zit
B
mei omdat het de temperatuur tussen -6 en 7 graden zit

Slide 13 - Quiz

som V6 d. In welke periode van twee uur stijgt de temperatuur het snelst?


A
tussen 2 - 4 uur
B
tussen 4 - 6 uur
C
tussen 5 - 7

Slide 14 - Quiz

H2.1 som 1 blz 50
lees de grafiek eerst.
Wat is de verticale lijn? (temperatuur)
Wat is de horizontale lijn? (tijd in uren
a. Is het zomer of winter?
b. Hoeveel stijging 13:30 - 17:30 uur?
c. Drie tijdstippen temp = constant?
d. Wanneer te ijzelen?
e. 7:00 - 10:30  of  13:30 - 17:30 uur 


Slide 15 - Diapositive

Huiswerk H2.1
HW 2.1 blz. 50-55: 1, 3, 4, 7 en U1
 

Slide 16 - Diapositive

Hoe ging de les?


Wat ging goed?
Wat ging minder goed?
Hoe gaan we dit verbeteren?

Slide 17 - Diapositive