Meervoudsvormen oefenen week 4

Nederlands 
oefenen meervoudsvormen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 
oefenen meervoudsvormen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Herkennen en oefenen met meervoudsvormen

Slide 3 - Diapositive

Meervoudsvormen

Slide 4 - Carte mentale

Regel:
-meeste ZNW eindigen met -en
-meervoud  -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau , -s eraan vast
-'s bij woorden eindigen op a,e,i,o,u en y. (ee uitspreken)
-wanneer klemtoon op de ie dan ieën
-wanneer ie geen klemtoon dan ië

Slide 5 - Diapositive

de protegé

Slide 6 - Question ouverte

het genie

Slide 7 - Question ouverte

de grootheid

Slide 8 - Question ouverte

hobby

Slide 9 - Question ouverte

de reserve

Slide 10 - Question ouverte

het café

Slide 11 - Question ouverte

de wc

Slide 12 - Question ouverte

de roman

Slide 13 - Question ouverte

de bacterie

Slide 14 - Question ouverte

de kievit

Slide 15 - Question ouverte

de stoornis

Slide 16 - Question ouverte

de vaardigheid

Slide 17 - Question ouverte

de fotograaf

Slide 18 - Question ouverte

de introductie

Slide 19 - Question ouverte

het cadeau

Slide 20 - Question ouverte

de alinea

Slide 21 - Question ouverte

de kaars

Slide 22 - Question ouverte

de leeuwerik

Slide 23 - Question ouverte

de shampoo

Slide 24 - Question ouverte

de agenda

Slide 25 - Question ouverte

de industrie

Slide 26 - Question ouverte

vragen?

Slide 27 - Question ouverte