30/10, LV: herhaling HS 1 t/m 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

HERHALING

LV H1 t/m H3

1. Je kunt verschillende tekststructuren herkennen;
2. Je hebt je kennis opgefrist en geoefend met vaste tekststructuren;
3. Je herkent argumentatiestructuren.

Vandaag

1. lezen: 15 minuten

2. herhalen tekststructuren (hs 1+2)

3. herhalen argumentatie (hs 3)

4. oefenen!

Lekker lezen!

herhalen HS 1+2

- Pak je schrift;

- Schrijf de nummers 1 t/m 8 onder elkaar;

- Schrijf het goede antwoord op.

(niet voorzeggen!)

Inleiding: introductie onderwerp.
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu.
Slot: toekomstverwachting.

1. Verklaringsstructuur
2. Probleem-oplossingsstructuur
3. Aspectenstructuur
4. Verleden-heden-(toekomst)structuur

Inleiding: beschrijving verschijnsel.
Middenstuk: redenen, oorzaken en gevolgen.
Slot: beste verklaring, samenvatting.

1. Aspectenstructuur
2. Probleem-oplossingsstructuur
3. Verklaringsstructuur
4. Argumentatiestructuur

Inleiding: onderwerp.
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp.
Slot: samenvatting (maar niet altijd).

1. Verklaringsstructuur
2. Aspectenstructuur
3. Argumentatiestructuur
4. Vraag-antwoordstructuur

Welke tekststructuur herken je?

A. probleem/oplossingsstructuur

B. verklaringsstructuur

C. verleden/hedenstructuur

Lees de tekst.

Welke tekststructuur hoort hierbij?

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?

1. Verleden/heden (toekomst) structuur
2. Argumentatiestructuur
3. Voor/nadelenstructuur
4. Aspectenstructuur

Welke structuur bevat oorzaken in het middenstuk?

1. argumentatiestructuur
2. aspectenstructuur
3. verklaringsstructuur
4. voor- en nadelenstructuur

Verklaringsstructuur
- inleiding: bepaald verschijnsel
- kern: kenmerken/ verklaringen/ voorbeelden
- slot: ?
Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?

1. samenvatting
2. eigen mening
3. het probleem
4. vraagstelling

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?

1. Vraag-antwoordstructuur
2. Probleem-oplossingsstructuur
3. Argumentatiestructuur
4. Verklaringsstructuur

Welke tekststructuur past het best bij het betoog?

1. probleem-oplossingsstructuur
2. argumentatiestructuur
3. verklaringsstructuur
4. aspectenstructuur

Wat is het verschil tussen een standpunt en een argument?

Wat is het belangrijkste argument in onderstaande tekst?

Tegenwoordig kan bijna alles digitaal. Een papieren agenda is overbodig. In een online agenda op je telefoon kun je een planning en afspraken kwijt en je krijgt een reminder.

Hieronder staat een enkelvoudige argumentatie. Maak er een onderschikkende argumentatie van.

Leerlingen ervaren een grote toetsdruk, daarom moeten docenten minder cijfers geven.

H3B moet maar liefst 11 toetsen maken,

Wat is jouw mening over het lezen van boeken. Zorg voor een goede argumentatie. Gebruik signaalwoorden om het verband aan te geven.

Argumentatie-structuur

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.

Enkelvoudig

De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Meervoudig

De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Meervoudig

De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.

Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.

Door literatuur krijg je meer inlevingsver-mogen.

Nevenschikkend

Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.

Nevenschikkend

Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.

Het festival Welcome to the Village was vorige maand niet leuk.

Ondanks de hitte was er helemaal geen schaduwplek.

Ik verbrand heel snel.

Onderschikkend

Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Onderschikkend

Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Het is belangrijk om huiswerk te maken.

Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.

Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Combinatie

Oefenen!

1. Aspectenstructuur

Inleiding: Introduceert het onderwerp

Middenstuk: Diverse aspecten (onderdelen)van het onderwerp

Slot: Geeft een samenvatting

2. Verleden/heden (toekomst) structuur

Inleiding: Introduceert het onderwerp. 

Middenstuk: Situatie vroeger / situatie nu

Slot: Geeft een conclusie of situatie in de toekomst

3. Vraag /antwoordstructuur

Inleiding: Er wordt een vraag gesteld

Middenstuk: Antwoorden

Slot: Geeft een samenvatting of conclusie

4. Argumentatiestructuur

Inleiding: Stelling of standpunt (eventueel als vraag)

Middenstuk: Argumenten voor
de stellingtegenargumenten
(+ weerlegging)

Slot: Herhaling stelling of beantwoording van de vraag(eventueel kort de argumenten)

5. Probleem/oplossingstructuur

Inleiding: Er is een probleem

Middenstuk: Gevolgen (waarom is het een probleem) oorzaken / oplossingen

Slot: De beste oplossing

6. Verklaringsstructuur

Inleiding: Een bepaald verschijnsel

Middenstuk: Verklaringen / oorzaken / redenen

Slot: Geeft een samenvatting

1. Je kunt verschillende tekststructuren herkennen;
2. Je hebt je kennis opgefrist en geoefend met vaste tekststructuren;
3. Je herkent argumentatiestructuren.