6.01 Wat is Ecologie?


Thema 6 Ecologie
6.01 Wat is Ecologie?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Thema 6 Ecologie
6.01 Wat is Ecologie?

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen
Niveau's van biologie kennen
biotische en abiotische factoren kunnen herkennen en benoemen

Slide 3 - Diapositive

Wat is ecologie?
Organismen (alles dat leeft) hebben invloed op het milieu, maar het milieu heeft ook invloed op organismen.

Die relatie noemen we ecologie, dus:
de invloed die organismen en milieu op elkaar hebben

Slide 4 - Diapositive

Invloeden uit het milieu
Bij ecologie spreken we van factoren. Dit zijn invloeden uit het milieu op organismen. 
Bijvoorbeeld: eten, roofdieren, ziektes, regen, kou, enz. 
je hebt twee soorten factoren:
-biotisch (biologisch)
-abiotisch (niet biologisch)
Voedsel
Een hol
Vos
Kou en Sneeuw

Slide 5 - Diapositive

Biotische factoren
Biotische factoren zijn dus invloeden van organismen.(iets dat leeft).
dit kan alles zijn: plant, mens, dier, insect, ziekteverwekkers.
Roofdieren
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Nestgelegenheid

Slide 6 - Diapositive

Abiotische factoren
Abiotische factoren zijn  invloeden van de levenloze natuur (iets dat niet leeft).
Bijvoorbeeld: licht, neerslag, lucht, wind, temperatuur, bodem
Regen
Wind
Licht
Bodem

Slide 7 - Diapositive


Zon:
zorgt voor licht, warmte en voor energie voor de planten. 
Water:
enorm belangrijk voor elk organisme.
geen water = woestijn.
Wind:
beïnvloedt hoe regen valt
beïnvloedt waar insecten heen vliegen
beïnvloedt waar zaden heen vallen

Abiotische factoren

Slide 8 - Diapositive

niveau's bij ecologie
Ons konijntje: een enkel organisme, is een individu.
De hele groep konijnen in dat gebied (individuen van dezelfde soort) vormen een populatie
Alle populaties in het gebied (dus konijnen, vossen, gras, bomen, vogeltjes, kevers, enz.) vormen een levensgemeenschap.
De levensgemeenschap + de abiotische factoren (dus weer, regen, wind, licht, lucht, enz.) vormen een ecosysteem

Slide 9 - Diapositive

Individu


 
beestje/mens/plantje/insectje (organisme)
1

Slide 10 - Diapositive

Populatie
Een groep individuen:
  •  van DEZELFDE soort
  •  in een bepaald gebied. 
  • Die zich onderling kunnen voortplanten. 

Slide 11 - Diapositive

Dit is geen populatie, want ze kunnen zich niet met elkaar voortplanten
Dit is dus GEEN populatie, want het is niet dezelfde soort

Slide 12 - Diapositive

Levensgemeenschap
Alle populaties in een gebied die invloed hebben op elkaar

Slide 13 - Diapositive

Ecosysteem
Ecosysteem is groot gebied waarin dezelfde abiotische en biotische factoren zijn.
 denk aan bossen, duinen woestijnen, de noordpool.

Slide 14 - Diapositive

Yeah!
Weer zo'n quizje

Slide 15 - Diapositive

Wat is een biotische factor?
A
Alle levenloze natuur (de zon, water, etc.)
B
Alle levende natuur (de zon, water, etc.)
C
Alle levenloze natuur (voedsel, soortgenoten)
D
Alle levende natuur (voedsel, soortgenoten)

Slide 16 - Quiz

Was is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind

Slide 17 - Quiz

Wat is een algemene omschrijving van biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 18 - Quiz

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 19 - Quiz

Zet op volgorde van klein naar groot
Individu
Populatie
Levens-
gemeenschap
Ecosysteem

Slide 20 - Question de remorquage



Geef een voorbeeld van
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is ecologie
A
De studie naar relaties tussen organismen en hun milieu
B
De studie naar behoud van de natuur
C
De studie van economische factoren in de biologie
D
De studie naar een ecologisch verantwoord milieu

Slide 22 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 23 - Quiz

Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Een meer is een voorbeeld van een ecosysteem
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoe noemen we een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten

Slide 27 - Question ouverte

Een gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen?

Slide 28 - Question ouverte

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 29 - Quiz

Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Een bepaald gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 31 - Quiz

Wat is een POPULATIE
A
Een groep planten of dieren van dezelfde soort die in hetzelfde gebied leven
B
Een groep dieren die in hetzelfde gebied leven
C
Verschillende planten en dieren die in hetzelfde gebied leven
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Slide 32 - Quiz

Tot welk niveau horen boomalgen die op een boom zitten?
A
Populatie
B
Ecosysteem
C
Orgaan
D
Organisme

Slide 33 - Quiz

Quayn 6.1 Wat is ecologie


Lezen? blz 58 t/m 60

Slide 34 - Diapositive