start eigen bedrijf (2)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Magister

huiswerk  af en boeken mee?

bestudeer paragraaf 4.1

maak 4.1 opgave 1 t/m 8

Vandaag én ten minste 3e keer niet: 9e uur di

Naar aanleiding van gisteren

3 maanden = 13 weken

1 jaar = 52 weken

1 jaar = 4 kwartalen

52 weken per jr/ 4 kwartalen per jr = 13 weken per kwartaal of 

52 wkn per jr / 12 mnd per jr x 3 mnd per kwartaal 

= 13 weken per kwartaal

Planning+ stencil rechtsvormen

• Einde gelegenheid nakijken H3 par. 1 t/m 3
  
• Inclusief en exclusief BTW
  
• Afschrijvingskosten
• Investeringsbegroting, resultatenbegroting
• financieringsplan

• 
  

De prijs is 83,49 euro inclusief 21% BTW
Bereken de prijs in euro's exclusief BTW

De prijs is 60 euro exclusief 6% BTW
Bereken de prijs inclusief BTW

Afschrijvingskosten

De kosten van waardevermindering van vaste activa

De aanschafprijs van een machine is 350.00 euro. De restwaarde = 80 euro
De machine wordt in 20 jaar afgeschreven. Bereken de afschrijving per jaar

Ondernemer

1. Iemand die werkt
2. Iemand die lid is van een vakbond
3. Iemand met een eigen bedrijf
4. Iemand die hard werkt voor weinig geld

Een beginnend ondernemer heeft geld nodig om te kunnen beginnen. Hoe noemen we dit kapitaal?

1. Start kapitaal
2. ondernemerskapitaal
3. eigen kapitaal
4. gelukskapitaal

Boek bron 1 Investeringsbegroting

inventaris

voorraad goederen

banksaldo

Geld in kas

Vaste opbouw investeringsbegroting

Vaste activa

• grond 
• gebouw
• inventaris

Vlottende activa

• voorraad goederen
• debiteuren

Liquide middelen

• betaalrekening
• kas
• kas

vlottende activa

Bezittingen waarin geld korter dan 1 jaar wordt vastgezet

• Voorraad
• Debiteuren (klanten die nog moeten                   betalen)
• Nog te ontvangen bedragen (anders                   dan van klanten)
• Te vorderen BTW 
  

liquide middelen

geld in kas of op de bankrekening 

Kies de juiste voorbeelden van de inventaris van de winkel van een bakker.

1. de toonbank
2. de gebakken broden in de manden
3. het winkelpand
4. de kassa

Waarom investeren?

Wat wil een ondernemer?

Doel = winst maken

Een ander woord voor winst 

= resultaat

Vaste opbouw

Resultatenbegroting

Omzet

Inkoopwaarde omzet -

Bruto winst

Overige bedrijfskosten-

Netto winst

financieringsbehoefte

Uit de investeringsbegroting volgt de financieringsbehoefte ofwel: hoeveel geld heb ik nodig.
Eigen geld = eigen vermogen
Geleend geld = vreemd vermogen

hoe lang heb je geld nodig?

eigen vermogen = permanent aanwezig, hiermee kun je vaste, vlottende en liquide  activa financieren

Langlopend Vreemd vermogen (LLVV) = is ook een financieringsbron voor vaste, vlottende en liquide  activa

KLVV = financieringsbron vlottende activa

opdracht 47

LLVV en KLVV

LLVV: hypothecaire lening, ondershandse lening
KLVV:
rekening-courant krediet (bij een bank, rood staan)
Leverancierskrediet (handelsproduct is al geleverd maar nog niet betaald)
Afnemerskrediet (product is al betaald maar nog niet geleverd aan klant)
Te betalen BTW (moet je nog afdragen aan fiscus)
Nog te betalen bedragen (drankjes op rekening)
Vooruitontvangen bedragen (schuld aan betaler, je had er nog geen recht op)

Het vreemd vermogen is hetzelfde als

1. de kortlopende schulden van een bedrijf
2. de langlopende schulden van een bedrijf
3. alle schulden van een bedrijf
4. het eigen vermogen

slot

Wat zijn de kosten van vermogen?

Waarom zijn aflossingen geen kosten?

Waarom is een 10 jarige lening LLVV en de achteraf te betalen rente erover KLVV?

Huiswerk

bestudeer paragraaf 4.1

maak 4.1 opgave 9 t/m 14

Donderdag niet én ten minste 3e keer niet: 9e uur di 2017