8.1 Het werkt

Je lichaam werkt
Het werkt
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Je lichaam werkt
Het werkt

Slide 1 - Diapositive

Vandaag

  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Nabespreken les
  • Huiswerk les

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert welke orgaanstelsels je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.

Slide 3 - Diapositive

Nu
-Maak opdracht 1 en 2 in je werkboek

timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Wat is een orgaanstelsel?
  • Organen die samenwerken aan dezelfde taak vormen een orgaanstelsel
  • Spierstelsel laat je lichaam bewegen.
  • Verteringsstelsel maakt het voedsel klein zodat de voedingsstoffen in het bloed kunnen worden opgenomen. (Maag en darmen)
  • Bloedvatenstelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen. (Hart en bloedvaten)
  • Er zijn er meer.... 

Slide 5 - Diapositive

Hoe werken orgaanstelsel samen?

  • Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
  • Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
  • Het bloedvatenstelsel brengt de glucose en de zuurstof naar de spieren. 
  • Glucose levert de spieren energie om te kunnen samentrekken.

Slide 6 - Diapositive

Waxinelichtje en glas.... 

Slide 7 - Diapositive

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                                            koolstofdioxide en water. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 8 - Diapositive

Afvalstoffen kwijtraken

Slide 9 - Diapositive

Nabespreken
  • Je leert welke orgaanstelsels je hebt.
  • Je leert hoe je spieren aan energie komen.

Slide 10 - Diapositive

Nu en huiswerk
Lezen paragraaf 8.1 blz 40 en 41.
Maken van paragraaf 8.1 opdracht 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Welke organen zijn bij de wielrenner tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 13 - Question de remorquage

Noem een orgaanstelsel en de bijbehorende organen.

Slide 14 - Question ouverte

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

longen: inademen

longen: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel
huid/longen/nieren

bloedvatenstelsel

Slide 15 - Question de remorquage