6.3 van haven naar de winkel

Wel of geen infrastructuur.
Infrastructuur: alle verbindingen van A naar B.




Tijdens het spel gaat niemand zitten!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wel of geen infrastructuur.
Infrastructuur: alle verbindingen van A naar B.




Tijdens het spel gaat niemand zitten!

Slide 1 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 2 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 3 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 4 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 5 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 6 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 7 - Diapositive

<--  wel            infrastructuur          niet --> 

Slide 8 - Diapositive

6.3 van de haven naar de winkel

Slide 9 - Diapositive

Vandaag
  1. Lesdoelen
  2. Spelletje: infrastructuur
  3. Uitleg nieuwe lesstof
  4. Opdracht
  5. Gimkit?
  6. Terugblik en afsluiting

Slide 10 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Aan het einde van de les kan je verschillende voorbeelden geven van infrastructuur.
  2. Aan het einde van de les kan je vertellen waarom we distributiecentra gebruiken.
  3. Aan het einde van de les kan je voor- en nadelen geven van verschillende vervoersmiddelen.

Slide 11 - Diapositive

Vertel in eigen woorden wat er in een distributiecentrum gebeurt.

Slide 12 - Question ouverte

0

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Vertel in eigen woorden wat er in een distributiecentrum gebeurt.

Slide 15 - Question ouverte

Infrastructuur tussen mainports en achterland

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Verschillende vervoersmiddelen
Vrachtschip: past veel op/in, goedkoop, langzaam.
Vliegtuig: snel, kost veel brandstof, duur, milieuvervuilend.
Vrachtwagen: snel, kan overal komen, past niet veel op.
Goederentrein: past veel op, snel, kan niet overal komen.
Binnenvaartschip: langzaam, goedkoop, past veel op/in, kan niet overal komen.


Slide 22 - Diapositive

Opdracht: "goederenkringloop"
  1. Maak individueel een schema op papier. Gebruik de de volgende begrippen: mainport, infrastructuur, vervoersmiddel, overslag, distributiecentrum, winkel, pijpleiding, fabriek.
  2. Dit doe je de eerste 5 minuten uit je hoofd, daarna mag je internet gebruiken.
  3. Je kan begrippen meerdere keren gebruiken.
  4. Tijd over -> zet er voorbeelden bij (haven van Rotterdam, Betuweroute, binnenvaartschip).
  5. Klaar? Steek je hand op en doe even rustig iets voor jezelf (bijvoorbeeld: bezig met een ander vak of een boek lezen).
timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Wat vind je van de lessen? Wat was er leuk/leerzaam en wat kon er beter?

Slide 24 - Question ouverte

Lesdoelen
  1. Aan het einde van de les kan je verschillende voorbeelden geven van infrastructuur.
  2. Aan het einde van de les kan je vertellen waarom we distributiecentra gebruiken.
  3. Aan het einde van de les kan je voor- en nadelen geven van verschillende vervoersmiddelen.

Slide 25 - Diapositive