Hfd 1 : Onderhoud en schoonmaak

Kwaliteit, Arbo en Milieu
Hoofdstuk 1.
Onderhoud en schoonmaak.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
OpslagMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Kwaliteit, Arbo en Milieu
Hoofdstuk 1.
Onderhoud en schoonmaak.

Slide 1 - Diapositive

De heftruck heeft schade en moet gerepareerd worden. Dit is:
A
Preventief onderhoud
B
Curatief onderhoud

Slide 2 - Quiz

Droogvuil
Aangekleefd vuil
Sleepvraag. Wat hoort bij droogvuil en wat hoort bij aangekleefd vuil?
Antwoorden voor droogvuil
Antwoorden voor aangekleefd vuil
Kruimels
Zand
Stof
Koffievlek
Koffievlek
Bacteriën

Slide 3 - Question de remorquage

Droogvuil
Aangekleefd vuil
Sleepvraag. Wat hoort bij droogvuil en wat hoort bij aangekleefd vuil?
Antwoorden voor droogvuil
Antwoorden voor aangekleefd vuil
Vegen
Schrobben
Stofdoek
Schrob
machine
Moppen
Stofzuigen

Slide 4 - Question de remorquage

Sleepvraag: 
Sleep de vloeistof naar de juiste pH waarde.
Neutraal
Base
Zuur

Slide 5 - Question de remorquage


Een Basisch middel gebruik je om te ontkalken. Een Zuur middel om te ontvetten.
A
Waar
B
Niet Waar
C
Ik weet het niet en moet beter leren...

Slide 6 - Quiz


Hoeveel schoonmaakmiddel je moet gebruiken staat in het schoonmaakplan.
A
Dat is waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quiz

Voordat hij beroemd werd, maakte Sylvester Stallone voor $1.12 per uur leeuwenkooien schoon. Op regelmatige basis urineerden de leeuwen op hem..
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 8 - Quiz


Lees: Dagelijkse controle heftruck blz. 11 en 12, nog een keer door
Heb ik gedaan! Ik ken alles.
Ga ik nog een keer doen!

Slide 9 - Sondage

De ladingstoestand van een batterij kan worden vastgelegd door het meten van de dichtheid (soortelijk gewicht) van het elektrolyt (verdund zwavelzuur).
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat geeft een bedrijfsurenteller van een intern transportmiddel aan?
A
Hoe vol de batterij van het transportmiddel is.
B
Wanner het een onderhoudsbeurt nodig heeft.
C
Hoe lang de technische levensduur van het transportmiddel nog is.
D
Wie wanneer dit transportmiddel heeft gebruikt.

Slide 11 - Quiz

Bedankt voor het meedoen

Slide 12 - Diapositive