5.8 Spelling: Engelse werkwoorden, trema, apostrof

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Huiswerk

Huiswerk:

blz. 114, opdr. 1

H 5.8: Spelling

DOEL:

• Je leert 20 nieuwe dicteewoorden.
  
• Je weet hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands spelt.

Huiswerk

opdracht 1:

• b) 's middags
• c) beïnvloed, theorieën
• d) Roos', Yuri's
• f) pc'tje, accu's
• i) lp's, bh's, poëzie, pagina's
• j) party's
• k) 's ochtends, ski's, tv'tje
• l) Bas'
• m) financiën
  

H 5.8: Spelling

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven (blz. 126)
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

Huiswerk

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven (blz. 126).
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

1. egoïstisch
2. kopiëren
3. 's ochtends
4. smeuïg
5. vwo'er
   

H 5.8: Spelling

Spelling van de Engelse werkwoorden...

      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...

H 5.8: Spelling

Spelling van de Engelse werkwoorden...

      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...

H 5.8: Spelling

Spelling van de Engelse werkwoorden...

      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...

H 5.8: Spelling

Oefenen!

blz. 122, opdr. 4

H 5.8: Spelling

Oefenen: opdracht 5

Ben je klaar?

Ga verder met opdracht 1 (= huiswerk)
          Let op: Je vult alleen de werkwoorden in!

Lezen

H 5.8: Spelling

DOEL:

• Je leert 20 nieuwe dicteewoorden.
  
• Je leert de leestekens trema en apostrof.
• Je weet wanneer je de leestekens moet gebruiken.
  

H 5.8: Spelling

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

H 5.8: Spelling

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

1. A4'tje
2. discussiëren
3. hiëroglief
   
4. oriëntatie
5. sms'en
   

Huiswerk

opdracht 1: alleen de werkwoorden invullen

H 5.8: Spelling

Leestekens:

Trema: = de twee stipjes boven een letter                               kopieën

Apostrof: = de hoge komma in een woord                                 foto's

Uitleg: blz. 123 + 124

H 5.8: Spelling

Trema: = de twee stipjes boven een letter.

Wanneer gebruik je een trema?

1. om te voorkomen dat je een woord verkeerd uitspreekt:            ruïne, havoër
2. bij zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -ee:       idee - ideeën
3. bij woorden met een meervoud op -ie:                                               kopieën, categorieën, bacteriën
4. bij voltooide deelwoorden waar na ge- een -e, -i of -u volgt:   geëmigreerd, geïnteresseerd,
                                                                                                                                  geüniformeerd

H 5.8: Spelling

Apostrof: = de hoge komma in een woord.

Wanneer gebruik je een apostrof?

1. als een of meer letters zijn weggelaten:                                              's morgens, 't buurthuis
   
2. bij het meervoud van woorden op -a, -i, -o, -u of -y eindigt:  pizza's, ski's, baby's
   
3. Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken:
                                                                                                                                Anja's tablet, Ivo's jas
   MAAR: bij een s-klank schrijf je alléén een apostrof:                Felix' vrienden, Tess' voetbalteam
   
4. bij verkleinwoorden op -y:                                                                        baby'tje, pony'tje
5. Na cijfer- en letterwoorden:                                                                   A4'tje, cd's
   

H 5.8: Spelling

Oefenen!

blz. 125, opdr. 8

H 5.8: Spelling

Oefenen: opdracht 9

Ben je klaar?

Ga verder met opdracht 1 en 5 (= huiswerk)
        

Lezen

H 5.8: Spelling

DOEL:

• Je oefent met de 20 nieuwe dicteewoorden.
  
• Je oefent met de Nederlandse spelling van Engelse werkwoorden.
• Je oefent met de leestekens (trema, apostrof).
  

Huiswerk

opdracht 9

Huiswerk

Huiswerk

opdracht 1:

• b) 's middags
• c) beïnvloed, theorieën
• d) Roos', Yuri's
• f) pc'tje, accu's
• i) lp's, bh's, poëzie, pagina's
• j) party's
• k) 's ochtends, ski's, tv'tje
• l) Bas'
• m) financiën
  

H 5.8: Spelling

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

H 5.8: Spelling

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

1. egoïstisch
2. geïnteresseerd
3. 's ochtends
   
4. smeuïg
5. vwo'er
   

H 5.8: Spelling

Oefenen voor de toets: opdracht 10

        

H 5.8: Spelling

Oefenen voor de toets: opdracht 10

Ben je klaar?

Ga verder met opdracht 5.
        

Lezen

H 5.5, 5.7, 5.8

DOEL:

• Je hebt geoefend met de dicteewoorden.
• Je hebt voor de toets geoefend.
• Je weet wat je al goed / nog niet goed kan.

Huiswerk

opdracht 5:

• upgradede
• matcht
• gerelaxt
• entertaint
• vlogde
  

Dictee

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

Dictee

Huiswerk: Leer de 20 dicteewoorden schrijven.
Wij oefenen aan het begin van iedere les 5 woorden.

1. chemicaliën
2. efficiënt
3. mozaïek
   
4. pinguïn
   
5. vacuüm
   

Oefenen voor de toets

Oefenen voor de toets:

1) Maak de oefentoets! Je maakt de oefeningen eerst zonder boek. Als je alle oefeningen hebt ingevuld, kun je het boek gebruiken.

2) Ben je klaar? Ga verder met opdr. 10 (blz. 125).

        

Lezen

Lezen

Lezen

Let op:
Je krijgt straks een opdracht over de tekst die je nu leest...