Lesweek 6 Woordenschat

Planning
  • Wat weet je al?
  • Uitleg
  • Begrepen?
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Wat weet je al?
  • Uitleg
  • Begrepen?
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je van uitdrukkingen, gezegden en spreekwoorden?
timer
2:00

Slide 2 - Question ouverte

Spreekwoorden
Een spreekwoord is een zin, altijd in de tegenwoordige tijd, die een mededeling doet. Een spreekwoord is nooit een vraag. Spreekwoorden zijn altijd zinnen met wijsheden of levenslessen erin.

Voorbeelden:
Wie A zegt, moet ook B zeggen - Als je ergens mee begint, moet je het ook afmaken.
Niet geschoten is altijd mis - Als je het niet probeert, gaat het sowieso niet gebeuren.

Slide 3 - Diapositive

Gezegden

Een gezegde bevat, in tegenstelling tot een spreekwoord, vaak geen wijsheid. In een gezegde staat ook geen werkwoord. Hierdoor is een gezegde geen zin, maar een zinsdeel. Daarnaast heeft een gezegde meestal geen letterlijke betekenis, maar een figuurlijke.

Voorbeelden:
Met hart en ziel - Met volle inzet/toewijding.
Op de valreep - Op het laatste moment.


Slide 4 - Diapositive

Uitdrukkingen

Uitdrukkingen lijken erg op gezegden, maar het verschil is dat in een uitdrukking wel een werkwoord voor kan komen. Hierdoor is een uitdrukking wel een hele zin. Een uitdrukking heeft net zoals een gezegde vaak een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden.

Voorbeelden:
Met de Noorderzon vertrekken - Onaangekondigd vertrekken en niks meer van je laten horen.
Lachen als een boer met kiespijn - Meelachen terwijl je eigenlijk niet echt moet lachen.


Slide 5 - Diapositive

Vuistregels
Een spreekwoord is een zin, altijd in de tegenwoordige tijd, die een mededeling doet. Een spreekwoord is nooit een vraag. Spreekwoorden zijn altijd zinnen met wijsheden of levenslessen erin.
 
Een gezegde bevat, in tegenstelling tot een spreekwoord, vaak geen wijsheid. In een gezegde staat ook geen werkwoord. Hierdoor is een gezegde geen zin, maar een zinsdeel. Daarnaast heeft een gezegde meestal geen letterlijke betekenis, maar een figuurlijke.

Uitdrukkingen lijken erg op gezegden, maar het verschil is dat in een uitdrukking wel een werkwoord voor kan komen. Hierdoor is een uitdrukking wel een hele zin. Een uitdrukking heeft net zoals een gezegde vaak een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden.

Slide 6 - Diapositive

Vul de ontbrekende woorden in:
De ... uit de boom kijken.

Slide 7 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in:
Een ... onder de riem steken.

Slide 8 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in:
Spreken is ..., zwijgen is ....

Slide 9 - Question ouverte

Zelfstandig werken
10 minuten in stilte werken:
Maak het opdrachtenblad. Deze gaan we volgende les bespreken.

Ben je klaar? Ga verder met je CV, met de opdrachten uit NU Nederlands. (3.1, 3.2, 3.3 Extra opdrachten) of ga woordsoorten oefenen via www.cambiumned.nl
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive