Les 02-02-2020, paragraaf 4.6

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Diapositive

Thea sluit een doorlopende reisverzekering af. De jaarpremie is € 37, de poliskosten zijn € 5,25. De assurantiebelasting is 21%.
Bereken de verzekeringskosten.

Slide 2 - Question ouverte

Uitwerking
premie = € 37,00
poliskosten = € 5,25
premie + poliskosten = € 42,25
21% assurantiebelasting = € 8,87 (21:100 x € 42,25)
totale kosten = € 42,25 + € 8,87 = € 51,12

Slide 3 - Diapositive

Welk voertuig hoef je niet te verzekeren op de openbare weg?
A
fiets
B
bromfiets
C
scooter
D
auto

Slide 4 - Quiz

Een verzekering voor je spullen in je huis noem je een ...
A
inboedelverzekering.
B
opstalverzekering.

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen welke soorten verzekeringen er zijn.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 4.6

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

onderverzekeringsbreuk
(verzekerd bedrag : getaxeerde waarde) × schade = schadevergoeding

Een verzekeraar vergoedt nooit meer dan de getaxeerde waarde.

Slide 13 - Diapositive

Berekening
Je hebt je huis verzekerd voor €180.000 
De werkelijke waarde is €200.000
Bij een brand ontstaat een schade van €40.000


(Verzekerde bedrag : getaxeerde waarde) x schadebedrag=
Berekening: (180.000 : 200.000) x 40.000 = € 36.000

Slide 14 - Diapositive

Motorvoertuigenverzekering

Een motorvoertuigenverzekering bestaat uit twee delen:

  • WA-verzekering voor motorvoertuigen. Deze dekt alle schade die jij met jou voertuig aan andere toebrengt. WA = wettelijke aansprakelijkheid. Deze verzekering is verplicht.
  • Casco-verzekering. De schade aan je eigen voertuig kan hierdoor vergoed worden.


Een WA + casco-verzekering noemen we ook wel allrisk-verzekering.

Slide 15 - Diapositive

Bonus-malusladder

Hiernaast zie je een bonus-malusladder. In de eerste kolom de tredes, daarnaast de bijbehorende korting. In de andere kolommen zie je wat er gebeurt het volgende jaar na 0, 1, 2 of 3 schades. Hoe meer schades, hoe meer je zakt op de ladder, en hoe minder de korting wordt. De premie wordt dan dus hoger.

Slide 16 - Diapositive

Gebruik de bonus-malusladder hiernaast (door erop te klikken wordt hij groter). Henk rijdt al jaren schadevrij en zit in trede 17 in 2018. Hij rijdt in december 2018 twee schades. Zijn brutopremie bedraagt € 1.500 per jaar.

Hoeveel premie betaalt hij in 2019?

Slide 17 - Question ouverte

Uitwerking
In trede 17 met 2 schades val je terug naar trede 6, waar hij nog maar 40% korting krijgt.
In 2019 moet hij € 1.500 betalen min de koring van 40%, oftewel hij betaalt 60% van zijn brutopremie.

€ 1.500 x 60% = € 900

Slide 18 - Diapositive

Hoe heet de verzekering die de schade dekt als je met je auto schade bij iemand anders veroorzaakt?
A
AVP
B
casco
C
WA
D
geen idee

Slide 19 - Quiz

De premie is 2,75 promille van € 5.000
Hoeveel is de premie?

Slide 20 - Question ouverte

Uitwerking
€ 5000 / 1000 x 2,75 = €13,75

Slide 21 - Diapositive

Meneer de Groot heeft een inboedel t.w.v. €60.000. Voor de zekerheid verzekert hij de inboedel voor €80.000. Hij betaalt een premie van €1,50 per €1.000 verzekerd bedrag. Bij een inbraak is er voor €12.000 schade.
Hoe hoog is de premie en hoeveel keert de verzekeraar uit?
A
Premie €90 Uitkering €12.000
B
Premie €90 Uitkering €16.000
C
Premie €120 Uitkering €12.000
D
Premie €120 Uitkering €16.000

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 4.6
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
25:00

Slide 23 - Diapositive