Hormoonstelsel

Het hormoonstelsel
mboRijnland
BOL/BBL
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het hormoonstelsel
mboRijnland
BOL/BBL

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Organen die hormonen maken
Vervoert hormonen
Stoffen die berichten doorgeven aan organen
Een belangrijke hormoonklier
Hormoonklieren
Bloed
Hormonen
Hypofyse

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Tekst
Hypofyse
Schildklier
Bijnieren
eilandjes van langerhans
Eierstok
Teelbal
Groeihormoon
Verbrandingshormoon
Glucose-huishouding
Oestrogeen
Testosteron
Adrenaline

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

Noem een voorbeeld van een eiwit wat via exocytose de cel uit moet.
A
Eiwithormoon
B
Bindweefseleiwit (collageen)
C
Antilichaam tegen een pathogeen
D
Verteringsenzym

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Het antidiuretisch hormoon (ADH)


A
bevordert de filtratie van het bloed
B
zorgt voor meer urineproductie
C
bevordert de resorptie van water in de nieren
D
zorgt voor samen trekken van de blaas

Slide 18 - Quiz

De hypofysevoorkwab produceert oxytocine+ ADH
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

De hypofyse bestaat uit:
A
een hypofysevoorkwab
B
een hypofysemiddenkwab
C
een hypofyseachterkwab
D
een hypofysevoorkwab en hypofyseachterkwab

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Het doelwitorgaan van ACTH is?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat betekenen de letters TSH

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Is dit een voorbeeld van een regelkring met positieve of negatieve terugkoppeling?
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 30 - Quiz

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat is het effect als er in een regelkring alleen maar + staat?
A
Positieve terugkoppeling: versterking van het resultaat.
B
Negatieve terugkoppeling: een evenwicht.

Slide 31 - Quiz

Een regelkring is
A
Overleg in een kring waarbij er iets geregeld moet worden
B
Proces in het lichaam waarbij de norm gehandhaafd wordt
C
Iets in mijn lichaam
D
Homeostase

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Het pijtje geeft weer
A
Maag
B
Galblaas
C
Rectum
D
Alvleesklier

Slide 36 - Quiz

Bloedsuiker gaat omhoog
Bloedsuiker gaat omlaag
Lever
Alvleesklier
Suiker gaat de cellen in
Productie glucagon
Productie insuline

Slide 37 - Question de remorquage

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

De ovaria hebben een dubbele functie
A
Maken oestrogeen en aldosteron aan
B
Maken aldosteron en progesteron aan
C
Produceren hormonen en eicellen aan
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 42 - Quiz

Welk stresshormoon wordt door de bijnierschors aangemaakt?
A
Cortisol
B
Adrenaline
C
HLA antigenen
D
Histamine

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Aldosteron bevordert de aanmaak van rode bloedcellen in het rode beenmerg en daardoor het zuurstoftransporterend vermogen van het bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive