Hoofdstuk 4: Quiz
1 / 29
La durée de la leçon est: 25 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
In welk jaar kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland?
A
1930
B
1933
C
1936
D
1939
Slide 4 - Quiz
Wat valt NIET onder "media"?
A
privégesprekken
B
Film
C
Radio
D
Krant
Slide 5 - Quiz
Hoe werd de media gebruikt door het nazi regime? (1933-1945)
A
De media werd gebruikt om verschillende meningen te laten zien.
B
De media werd gebruikt om propaganda te verspreiden.
C
De media werd gebruikt door verschillende partijen om kiezers te winnen.
Slide 6 - Quiz
Sleep de leiders naar het juiste land
Winston
Churchill
Benito
Mussolini
Jozef Stalin
Adolf Hitler
Slide 7 - Question de remorquage
Welk land was een bondgenoot van Duitsland?
A
Frankrijk
B
Griekenland
C
Italië
D
Polen
Slide 8 - Quiz
Wat is de 'Anschluss'?
A
De Duitse overname van Oostenrijk
B
De Duitse invasie van Nederland
C
De geallieerde invasie in Noord Frankrijk
D
De Sovjet overwinning in Stalingrad
Slide 9 - Quiz
De NSB staat voor Nationaalsocialistische Beweging. Was dit een pro- of anti-Duitse partij?
A
Pro-Duits
B
Anti-Duits
Slide 10 - Quiz
Wie was de leider van de NSB?
A
Arthur Seyss-Inquart
B
Neville Chamberlain
C
Heinrich Himmler
D
Anton Mussert
Slide 11 - Quiz
Welk land viel Duitsland binnen waardoor de Tweede Wereldoorlog begon?
A
Oostenrijk
B
Nederland
C
Sovjet-Unie
D
Polen
Slide 12 - Quiz
Welke slag, dat gewonnen werd door de Sovjet-Unie, word beschouwd als het keerpunt van de oorlog?
A
Slag om Arnhem
B
Slag om Berlijn
C
Slag om Stalingrad
D
Slag om Overloon
Slide 13 - Quiz
Sleep de gebeurtenis op chronologische volgorde.
Gebeurde als eerste
Gebeurde als laatste
Slide 14 - Question de remorquage
Waar of niet waar. Een concentratiekamp is een kamp waarin mensen worden verzameld en gesorteerd om vervolgens doorgestuurd te worden naar andere kampen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Wat was het gevolg van de "spoorwegstaking"?
A
De hongerwinter
B
De val van Duitsland
C
De Duitse invasie op Polen
D
De bombardement op Rotterdam
Slide 16 - Quiz
Door welk land werd de voormalige Nederlandse kolonie in Indonesië bezet?
A
China
B
De Sovjet-Unie
C
Japan
D
Frankrijk
Slide 17 - Quiz
Op 10 mei 1933 werden meer dan 25.000 "on-Duitse" boeken verbrand.
Welk begrip past bij deze gebeurtenis?
Welk begrip past bij deze gebeurtenis?
A
Operatie Barbarossa
B
Persoonsverheerlijking
C
Censuur
D
Volkenbond
Slide 18 - Quiz
Welke politieke stroming past het beste bij de ideeën van de Nazi's?
A
Fascisme
B
Communisme
C
Liberalisme
D
Feminisme
Slide 19 - Quiz
Sommige Nederlanders zouden in het Duitse leger meevechten tegen de Sovjet-Unie. Is hier sprake van verzet of collaboratie?
A
Verzet
B
Collaboratie
Slide 20 - Quiz
Wat is GEEN vorm van verzet?
A
Identiteitsbewijs vervalsen
B
Werken in Duitsland
C
Radio weigeren in te leveren
D
Vluchten naar Engeland
Slide 21 - Quiz
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bijna zes miljoen Joden vermoord door de nazi's. Welke andere groep was nog meer slachtoffer van deze genocide?
A
Mensen van het Arisch ras
B
Slavische volkeren uit het oosten
C
Japanners
D
Homoseksuelen
Slide 22 - Quiz
Welk land ontwikkelde de eerste atoombom en bombardeerde Japan hiermee?
A
Sovjet-Unie
B
Engeland
C
De Verenigde Staten van Amerika
D
China
Slide 23 - Quiz
Tussen welke twee landen werd de "Molotov-Ribbentroppact" gesloten?
A
Duitsland en de Sovjet-Unie
B
Duitsland en Engeland
C
De Sovjet-Unie en Engeland
D
Engeland en Frankrijk
Slide 24 - Quiz
Hoe heet de geallieerde invasie in Normandië?
A
Operatie Barbarossa
B
D-Day
C
Operatie Market Garden
Slide 25 - Quiz
Bij welk land past de afbeelding?
Sovjet-Unie
Nazi Duitsland
Slide 26 - Question de remorquage
Bij welk land past de afbeelding?
Sovjet-Unie
Nazi Duitsland
Slide 27 - Question de remorquage
Bij welk land past de afbeelding?
vindt plaats na de leeftijd van 17 jaar
Sovjet-Unie
Nazi Duitsland
